INDEX |
Inleiding |
De detector neemt veranderingen in een situatie waar, die kunnen duiden op een onveilige
situatie en stuurt deze informatie naar de inbraakcentrale met het doel om inbrekers te
signaleren.
De eventueel benodigde voeding wordt door de inbraakcentrale geleverd. Detectors zijn bijna altijd voorzien van verbreekcontacten (NC = Normaly Closed). Andere mogelijkheden zijn maakcontacten (NO = Normaly Open) of wisselcontacten. Toepassingen voor detectors zijn: - Buitendetectie . op en in het terrein om het gebouw - Omtreksignalering . openen of verbreken van gevelopeningen, wanden of daken - Ruimtelijke bewegingssignalering . beweging binnen het gebouw - Objectsignalering . op kluis, kast, compartiment of kunstvoorwerpen |
Werking |
De detectors zijn naar hun werking onder te verdelen in:
Mechanische detectors - Magneetcontact - Microswitch - Mechanische schakelaar - Mechanisch trilcontact - Ingegoten draad in glas - Foliebies - Contactmat - Kwikschakelaar Elektronische detectors - Elektronisch trilcontact - Glasbreukdetector - Kluisdetector Lijndetectors - Actief Infrarood detector - Actieve glasbreuk detector - Ultrasoon - Radar Ruimtelijk werkende detectors - Passief Infrarood detector - Ultrasoon - Radar Combinatie detectors - Passief infrarood + Ultrasoon - Passief infrarood + Radar - Passief infrarood + Magneetcontact - Passief infrarood + Videocamera - Passief infrarood + Akoestische glasbreukmelder - Akoestische glasbreukmelder + Trillingsdetectie - Akoestische glasbreukmelder + Magneetcontact Mechanische detectors werken zonder aanvullende elektronica. De betrouwbaarheid van mechanische detectors is vaak slecht. Zo wordt het gebruik van mechanische trildetectors afgeraden. Het magneetcontact (reedcontact) geeft echter wel een betrouwbare melding. Lijndetector zijn altijd samengesteld uit een zender en een ontvanger. Bij onderbreking of sterke vermindering van het signaal of de (onzichtbare) lijn reageert de ontvanger. Bij een ruimtelijk werkende detector is alle benodigde elektronica in een behuizing geplaatst. De detector werkt op beweging van een bepaald volume (personen) in een ruimte. Combinatiedetectors bestaan uit een combinatie van tenminste twee werkingsprincipes. Voor alle detectors geldt, volg altijd de installatie voorschriften van de fabrikant. Tijdens onderhoud dienen detectors gecontroleerd te worden op vervuiling en goede werking. |
Magneetcontact |
Magneetcontacten signaleren het openen en/of sluiten van deuren en ramen of andere
beweegbare delen in de gevel of het dak (schilbeveiliging). Binnen het gebouw wordt het
gebruikt als zwerfdetectie op de binnendeuren.
Werking De magneetcontacten bestaan uit twee (of meer) magnetiseerbare tongen in een hermetisch gesloten glazen buisje gevuld met een gas (meestal stikstof) om oxidatie te voorkomen. Dit heet een reedcontact. Door een magneet bij dit reedcontact te houden, sluiten de contacten. Om beschadiging van het reedcontact te voorkomen, wordt het in een kunststof omhulling geplaatst. In sommige uitvoeringen worden ook de alarm- en sabotage- weerstand in de omhulling geplaatst. Deze weerstanden dienen wel aangepast te zijn aan de gebruikte inbraakcentrale. Bereik De standaard schakelafstand is 12 tot 15mm. Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn: - Opbouwmagneetcontact - Inbouwmagneetcontact - Zwaar magneetcontact Zware magneetcontacten worden toegepast bij roldeuren en zware schuifdeuren. Ze hebben een grotere schakelafstand. Dit is mede noodzakelijk omdat de zware metalen deuren een negatieve invloed hebben op de magneetcontacten. Het beveiligingsniveau wordt bepaald door de keuze van het magneetcontact: - Standaard magneetcontact . contact sluit bij een magnetisch veld - Gepolariseerd magneetcontact . magneet dient op de juiste wijze geplaatst te worden - Gebalanceerd en gepolariseerd magneetcontact . magneet dient op de juiste wijze geplaatst te worden . magnetisch veld moet binnen een minimum en maximum vallen - Gebalanceerd en gepolariseerd met meerdere magneetcontact Projectering Het reedcontact heeft een zeer goede bedrijfszekerheid. Een inbouwmagneetcontact is niet zichtbaar bij een gesloten deur of raam en de bedrading is in het kozijn weg gewerkt. Daardoor is sabotage moeilijker. Daarnaast ziet het er beter uit. Magneetcontacten dienen in lijn of parallel met een magneet gemonteerd te worden. De afstand tussen het contact en de magneet wordt vermeld in de handleiding van de fabrikant. Bij gebalanceerde gepolariceerde contacten geldt zowel een minimum als een maximum afstand. Als magneetcontacten op of in een metalen magnetisch geleidende ondergrond worden geplaatst, worden er kunststof spacers toegepast. De spacer zorgt voor een afstand tussen het magneetcontact en de metalen ondergrond. Voor industriele contacten in aluminium behuizing, die gebouwd zijn om op de grond te monteren, verdient de montage op nieuw gestort beton extra aandacht. Door chemische werking kan het aluminium corroderen. Storingsinvloeden Door inwerking van vocht en temperatuur kunnen deuren en ramen kromtrekken, waardoor het contact wordt verbroken. Slecht gemonteerde deuren kunnen verzakken of deuren zijn vervangen zonder een nieuwe magneet te plaatsen. Als de glazen omhulling niet luchtdicht is, kan het contact oxideren, waardoor de overgangsweerstand te hoog wordt. De glazen omhulling kan beschadigen bij een foute montage. Weinig gebruikte contacten, zoals bij nooddeuren, kunnen gaan kleven door het ontstaan van remanent magnetisme. Bij high risk contacten wordt dit voorkomen door een laag rhodium op de contacten. |
Microswitsch |
Een microswitsch wordt vaak toegepast als sabotagecontact in behuizingen van inbraakcentrales enz.
Een speciale uitvoering is het schootcontact dat, ingebouwd in het kozijn, detecteerd of de
deur gesloten zijn (dagschoot) en/of afgesloten (nachtschoot).
Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn gebaseerd op de wijze van indrukken: - Lip - Rol - Pin - Draad - Trilling Projectering Gebruik alleen contacten van een goede kwaliteit. Storingsinvloeden De contacten zijn vaak makkelijk te saboteren tijdens de dagsituatie. Mechanische trillingsdetectoren, zonder analyser, zijn zeer onbetrouwbaar en geven veel nodeloosalarm. Ze worden dan ook zelden toegepast. |
Trillingsdetector |
Trillingsdetectoren worden gebruikt op ramen, deuren, muren, kluizen enz.
Andere benamingen zijn: - Schokdetector - Vibratiedetector - Seimische detector Werking Trillingsdetectors bestaan uit een trillend contact en elektronische analyse. De trillingsfrekwentie wordt bepaald door: - De manier van forceren - Het gebruikte inbrekersgereedschap - Het materiaal waarop de sensor is geplaatst - De montageplaats - De detectorinstelling De analyse vindt plaats door meting van: - Tijdsduur van de onderbreking - Aantal onderbreking per tijdseenheid Uitvoering Trillingsdetectoren zijn er in twee uitvoeringen: - Reactie op trillingen van een bepaalde hevigheid - Signaalniveau en tijdsduur kunnen worden ingesteld Het beveiligingsniveau wordt bepaald door de keuze van de elektronische analyse. Projectering In de meeste gevallen moet een bindingsmateriaal (lijm) gebruikt worden om te zorgen dat de overdracht van de trillingen niet wordt belemmerd. Het aantal benodigde detectors dient bepaald te worden aan de hand van het bereik van de detectors en de grootte van het te beveiligen oppervlak. De beste locatie voor de trillingsdetector wordt bepaald door: - De aard van de ondergrond (het materiaal) - Let op los materiaal en gescheurde oppervlakken - De beschermkap niet te vast aandraaien - De beschermkap niet tegen trillende materialen monteren - Het (lucht)verkeersaanbod - In de omgeving gevestigde industrieen - Apparaten, machines in het gebouw - Blijf binnen de opgegeven actieradius - Gebruik voor de afregeling zoveel mogelijk een tester De betrouwbaarheid is goed, bij een juiste plaatsing van het trilcontact en een goede afregeling van de analyser. Storingsinvloeden Storingen kunnen ontstaan door: - Een te hoge gevoeligheid - Een te groot detectiegebied - Te veel omgevingstrillingen - Een verkeerde installatie - Een slechte locatie - Temperatuurwisselingen |
Piezo-opnemer |
De meeste trillingen die worden veroorzaakt door brekend materiaal, zoals hout, steen, glas,
PVC enz. liggen tussen de 20Hz en 3kHz. Piezo-elementen zijn ideaal om deze lage frequenties
te detecteren.
Werking Een piezo-element is een stuk keramisch materiaal waarin alle kristallen qua polariteit zich in een richting bevinden. Als er druk wordt uitgeoefend op het materiaal, ontstaat een elektrische spanning tussen tussen beide uiteinden van het materiaal. De grootte van de spanning is afhankelijk van de uitgevoerde druk. Bij trillingen ontstaat een wisselspanning die verder elektrisch kan worden verwerkt. De analyser waar het piezo-element op aangesloten wordt heeft 3 fasen: - Ruststand = De detector verbruikt een minimale stroom - Analyse = Het signaal wordt geanalyseerd - Alarmering = De ingestelde waarde zijn bereikt Alleen wanneer de grootte en duur van het signaal de ingestelde waarde overschrijden, zal de derde fase in werking treden. Een intern tijdcircuit zal de detector resetten naar fase 1 als het inkomende alarmsignaal de alarmfase niet activeert binnen de door de fabrikant bepaalde tijd (tussen 5 en 30 seconden). Bij alarm zal de aanwezige LED worden ingeschakeld. Bereik Het bereik is sterk afhankelijk van de gebruikte opnemer en de ondergrond. Uitvoering Er zijn twee uitvoeringen: - Disk = Een dun rond schijfje - Cantilever = Ingeklemd piezo-staafje Het beveiligingsniveau wordt bepaald door de keuze van de elektronische analyse. Projectering In de meeste gevallen moet een bindingsmateriaal (lijm) gebruikt worden om te zorgen dat de overdracht van de trillingen niet wordt belemmerd. Het aantal benodigde detectors dient bepaald te worden aan de hand van het bereik van de detectors en de grootte van het te beveiligen oppervlak. De beste locatie voor de trillingsdetector wordt bepaald door: - De aard van de ondergrond (het materiaal) - Let op los materiaal en gescheurde oppervlakken - De beschermkap niet te vast aandraaien - De beschermkap niet tegen trillende materialen monteren - Het (lucht)verkeersaanbod - In de omgeving gevestigde industrieen - Apparaten, machines in het gebouw - Blijf binnen de opgegeven actieradius - Gebruik voor de afregeling zoveel mogelijk een tester De betrouwbaarheid is afhankelijk van een juiste plaatsing van het trilcontact en een goede afregeling van de analyser. Storingsinvloeden Storingen kunnen ontstaan door: - Een te hoge gevoeligheid - Een te groot detectiegebied - Te veel omgevingstrillingen - Een verkeerde installatie - Een slechte locatie - Temperatuurwisselingen |
Glasbreukdetector |
Om doorbreken van ruiten te detecteren worden vaak akoestische glasbreukdetectoren toegepast.
Passieve glasbreukdetectoren wordt niet vaak meer toegepast.
Werking Bij akoestische glasbreukdetectoren wordt bij ruitinslag het geluid van brekend glas door een microfoon opgevangen, versterkt en door de analyser omgezet in een alarmsignaal, als het geluid lang genoeg duurt en overeenkomt met de ingestelde frequentie (3 tot 6kHz). Er wordt gebruik gemaakt van kristal- of piezo-microfoons. Passieve glasbreukdetectoren reageren op de in het glas optredende frequenties als het glas breekt. Deze frequentie (100 tot 200kHz) wordt opgevangen door een piezo-opnemer. De ingebouwde led geeft aan dat de sensor heeft gewerkt. Dit is o.a. van belang bij het zoeken naar storingen. Bereik Voor de reikwijdte van de sensor geldt actieradius (m) = glasdikte (mm) x 0,3 Hierbij moet wel rekening gehouden worden met dempingsfactoren, zoals beveiligingsfolies. Akoestische glasbreukdetectoren kunnen een bereik van wel 8 meter hebben, mits ze op een juiste wijze gemonteerd zijn. Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn: - Akoestische glasbreukdetector - Passieve glasbreukdetector Projectering Akoestische glasbreukdetectoren worden gemonteerd op het plafond nabij de ruiten of naast deuren en ramen waarin zich ruiten bevinden. Passieve glasbreukdetectoren wordt op het raam aangebracht met metaalhoudende lijm, Locktide. Dat aanbrengen moet zorgvuldig gebeuren en 2cm vanaf de rand. Bij een etalage is de onderste rand de beste plaats, want daar liggen de goederen en wordt het raam kapot geslagen. Storingsinvloeden Passieve glasbreukdetectoren - Losse glassplinters na een ruitinslag - Korte droge tikken op het glas bij de melder Akoestische glasbreukdetectoren - Geluid dat geluid van brekend glas benadert - Akoestische eigenschappen van de ruimte - Richting van de microfoon - Trillende motoren, buispost, stofzuigers, waterleidingen - Glascontainer in de nabijheid van het beveiligde object - Cafe bezoekers die glas kapot gooien Door veel nodeloze alarmering bij passieve glasbreukdetectoren, sommige opzettelijk veroorzaakt, wordt de detector nog maar weinig toegepast. Bij dubbelglas moet de detector op de binnenruit gemonteerd worden. |
Kluisdetector |
Kluisdetectoren worden gebruikt voor het signaleren van aanvallen op objecten met een groot
veiligheidsrisico, zoals bankkluizen, data-opslag en entrepots. Ze kunnen ook voor andere
doeleinden gebruikt worden.
Werking Een kluisdetector is een trillingsdetector op basis van een piezo-opnemer (disk) met zeer uitgebreide trillingsanalyse. Er zijn drie detectiecircuits: - Integratiecircuit Signalen in de vorm van langer durende trillingen die voorkomen bij boren, slijpen, gebruik van de thermische lens en dergelijke worden via het integratiecircuit verwerkt. Hier is sprake van het opbouwen van een spanning die, bij het bereiken van de ingestelde alarmgrens, de uitgang activeert - Telcircuit Intermitterende trillingen, zoals het werken met hamer en beitel, worden verwerkt in een telcircuit. Bij het bereiken van het aantal ingestelde pulsen wordt de alarmfase bereikt. - Explosiecircuit Bij zeer sterke signalen, zoals bij een explosie of zware klappen dicht bij de detector, gaat de detector direct in de alarmtoestand. Bereik Het bereik is sterk afhankelijk van de ondergrond waar de kluisdetector op gemonteerd wordt, zoals beton of metaal. Raadpleeg hiervoor de installatiehandleiding van de fabrikant. Uitvoering De elektronica is gevat in een stevige metalen behuizing. Projectering De opnemer dient stevig te worden gemonteerd op de ondergrond. Storingsinvloeden De trillingsdetector moet bij een test reageren op een testsignaal met een: - Effectieve versnellingswaarde tussen 0,1 en 200m/sē - Vlak frequentiespectrum (+ of -3dB) tussen 1 en 20kHz . en boven 20kHz met minimaal 6dB per octaaf afvalt - Trillingsduur tussen 0,02 en 0,2 seconden Deze eisen zijn gebaseerd op bekende aanvalsmethoden op bankkluizen. Voor het testen op afstand kan een testgenerator in de detector worden ingebouwd. |
E-flex |
Detectiesytemen met voor trillingen gevoelige kabel worden gebruikt voor het doorbreken
van wanden en plafonds of hekken. Het systeem wordt vooral veel gebruikt voor hekwerken.
CPS Het CPS systeem is een passief omtrekbeveiligingssysteem gebaseerd op een microfonische kabel die normaliter in of op bestaande omheiningen wordt aangelegd. De kabel loopt 1x of 2x over het hekwerk, de maximale lengte is 300 meter en wordt om de 20 a 30 centimeter vastgezet op het hekwerk met een clip. Door het hekwerk in twee zones van maximaal 300 meter te verdelen ontstaat een automatische gevoeligheidscontrole. Werking Het opneemelement bestaat uit een sensorkabel die bevestigd wordt op de gehele lengte van het te beveiligen gebied. Bij trillingen ontstaat een elektromechanisch verschijnsel dat "tribo-elektrisch effect" of microfonisch effect wordt genoemd. De analyser geeft een alarmering bij het ingestelde bereik. Bereik De maximale lengte van de sensorkabel is 250 tot 300 meter en ziet er uit als een coaxkabel. Deze gevoelige microfoonkabel sluit aan op een ongevoelige coax die de verbinding vormt met de analyser-unit. Uitvoering Bij een hekwerk is de ingestelde amplitude 280 (+/-60Hz) en de minimum tijd instelbaar vanaf 0,8 seconden. Bij een zone is de ingestelde amplitude 300 (+/-60Hz) en de maximum tijd instelbaar tot 0,8 seconden. Een aantal pulsen wordt geteld dat meer is dan op de pogingenteller is ingesteld. Dit aantal moet bereikt zijn binnen de eveneens ingestelde tijd. Het beveiligingsniveau wordt bepaald door de keuze van de elektronische analyse. Projectering - Installeer de kabel in een PVC pijp - Monteer de processor direct tegen de te beveiligen muur - De muur moet trillingsvrij zijn De sensorkabel van een zone kan alleen maar bevestigd worden tegen muren met dezelfde oppervlaktestructuur en muren van gelijke hoogte. Bij muren en wanden dient de sensorkabel in een PVC-pijp tegen de wand bevestigd te worden. |
Gronddetectie |
Het GPS systeem is een passief gronddetectiesysteem waarbij de werking is gebaseerd op het
meten van drukverschil.
De slangen worden 20 tot 30 cm diep en tot 1,5 meter uit elkaar in de grond gelegd. Ze worden aangesloten op de GPS-sensor en afgesloten door GPS-ventielen. De meetkamers zijn uitgerust met een elektronisch membraan die de trillingen en drukverschillen (getransporteerd door de GPS-vloeistof) in de twee slangen meet De meetresultaten worden vervolgens verzonden naar de analyser en verwerkt tot een alarm. Doordat het GPS-systeem onder de grond is aangebracht is het ongevoelig voor weersinvloeden zoals regen, wind, hagel, sneeuw en vorst. Alles wat op het systeem komt te staan (zoals auto's, pallets, containers, enz.) hebben geen invloed op de detectie. GPS is toepasbaar in alle soorten grond, onder stelconplaten, klinkers, asfalt, grind en gras. GPS is een passief systeem en is niet te lokaliseren met speciale apparatuur en is ongevoelig voor hoogspanningsvelden, elektrische ontladingen, straalzenders, radarsystemen etc. |
Actief Infrarood |
Actief Infrarood detectie (AIR) wordt zowel binnen als buiten gebruikt. Voor buiten gebruik worden
meestal meerdere combinaties van zender en ontvanger in een zuil geplaatst.
Op deze manier ontstaat een elektronisch hekwerk. Dit wordt vaak achter een mechanisch hekwerk geplaatst. Binnen wordt deze vorm van lijndetectie gebruikt als zwerfdetectie. Werking De zender zend een door lenzen gebundelde infraroodstraal uit. De ontvanger ontvangt deze straal en geeft een alarmsignaal bij het ontbreken van de straal. Infrarood is onzichtbaar voor het menselijk oog. Verder heeft het dezelfde eigenschappen als zichtbaar licht, zoals als verstrooing van de infrarood bundel. De openingshoek kan varieren van < 1 graad (laser beam) tot > 10 graden. Ook infrarood licht gaat door glas heen. De zender gebruikt een modulator met een frequentie van 200Hz. Hierdoor kunnen bijzonder hoge energiepulsen uitgezonden worden, waardoor sabotage door andere lichtbronnen moeilijk wordt. De ontvanger is gevoelig voor de uitgezonden frequentie. Bereik De maximaal te overbruggen afstand is 80 tot 150m. Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn: - Enkelvoudige sets voor binnen met een bereik van ongeveer 15m - Meervoudige sets in een zuil voor buiten gebruik. Projectering - Monteer de behuizing stevig op de muur of zuil - Zorg dat niet tegen de behuizing gestoten kan worden - Zorg voor beveiliging van de behuizing en bedrading - Monteer de voeding zo dicht mogelijk bij de AIR - Controleer op goede werking bij installatie en onderhoud - Controleer bij buiten gebruik onder slechte omstandigheden - De accu moet voldoende capaciteit hebben De straal van de betere infraroodzender heeft een openingshoek van 2,1 graden. Als de ontvanger een apart synchronisatie signaal ontvangt, kan voorkomen worden dat het uitgezonden infrarood signaal wordt nagebootst door een andere zender. Storingsinvloeden - Plaats de beams niet verder uit elkaar dan opgegeven - Monteer de beams op een stabiele trillingsvrije ondergrond - Dichte mist, bij buiten gebruik - Gebruik een AIR buiten niet zonder lens/zuilverwarming . voor goede werking bij diverse weersomstandigheden - Gebruik bij een zender nooit meer dan twee ontvangers |
Passief Infrarood |
Een Passief Infrarood detector (PIR) wordt gebruikt voor ruimtelijke detectie.
Werking Er is alleen een ontvanger die gevoelig is voor infraroodenergie van personen en van andere voorwerpen bij kamertemperatuur. Als de infraroodenergie (IR) op de sensor (pyro-element) terecht komt stijgt de temperatuur. De detector reageert op een verplaatsende infraroodbron met een golflengte van 8 tot 20Um. De detectie werkt het snelst als de indringer zich haaks ten opzichte van de detector beweegt. De optiek (spiegel of fresnel) bundelt de infraroodstraling en creeert de verandering op de sensor als de warmtebron zich verplaatst. Bij de spiegeloptiek zijn de spiegelsegmenten ten opzichte van elkaar in het horizontale vlak gedraaid. Een glijdend focus spiegeloptiek zorgt voor een gelijkmatig signaal, ongeacht de plaats van binnendringen van de beam. De fresneloptiek bestaat uit een voorgebogen bolle lens van kunststof, waarin zonevlakken zijn opgenomen. De ene zijde is vlak en op de andere zijden bevinden zich prismavormige concentrische ringen. Deze ringen breken de richting van de opvallende energie. Door uitwisseling van lenzen zijn veel detectiegebieden mogelijk. Om vals alarm tegen te gaan wordt o.a. gebruik gemaakt van: - Balanceprocessing tegen omgevingsinvloeden - Een QUAD-element met twee pyro-elementen - Automatische temperatuurcompensatie - Puls-count Bereik De gebruikelijke reikwijdte is: - Wide beam = 15m - Long beam = 30m Gebruik voor de juiste reikwijdte de handleiding van de fabrikant. Belangrijk hierbij is de hoogte waarop de PIR wordt opgehangen. Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn: - Detector met spiegeloptiek - Detector met fresnellens - Een of meer sensors - Afdekbeveiliging (anti-masking) . met AIR . met radar . met verwarmingselement Projectering - Monteer binnen de door de fabrikant opgegeven hoogte . hoger geplaatst geeft een grotere reikwijdte - Projecteer nooit verder dan de opgegeven reikwijdte . gebruik minimaal 35 - 40% van de maximale reikwijdte . kies dan voor ultrasoon of kleinere reikwijdte - Zorg voor een temperatuurstabiele achtergrond . geen overgang van vloerbedekking naar tegels, . radiator/muur, venster/muur, binnenmuur/buitendeur . dit is vooral van belang bij long beam en gordijnlens - Zorg dat de looprichting haaks op de zones ligt - De ondergrond moet stabiel en trillingsvrij zijn . dit is vooral van belang bij gebruik van een long beam - De kabeldoorvoeren moeten afgedicht worden . dit voorkomt een schoorsteenwerking in de detector . er kan geen stof en ongedierte in de detector komen - Hoekmontage heeft de voorkeur op wandmontage . een hoek is een stabiel bevestigingspunt . grootste kans dat de looprichting de zones doorsnijdt . meestal wordt ook de muur beveiligd op deze manier . onder een detector doorlopen is moeilijker . optimale beveiliging door de openingshoek van de detector - Voer altijd een goede looptest uit voor alle detectoren . loop zigzag door de kamer, haaks op de zones . volg de natuurlijke looproute Storingsinvloeden De detector met een fresnellens is relatief goedkoop maar heeft de volgende nadelen t.o.v. de spiegeloptiek: - Stof heeft invloed op brandpuntafstand en focussering - De lens kan vervormen door snelle verwarming en afkoeling - Zonlicht of grote IR bronnen kunnen pyro-element beschadigen - HF-instraling direct op het pyro-element - Minder scherpe afbakening en focussering mogelijk - Met de hand eenvoudig te vervormen en saboteren De gevoeligheid van de detector is het grootst als de doorlooprichting haaks op de zones ligt. Er is speciale spiegeloptiek nodig om te voorkomen dat pal onder de detector doorgelopen kan worden zonder detectie. Door gebruik te maken step-focus of glijdende focus spiegeloptiek. De storingsbronnen kunnen bestaan uit: - Radiofrequentie interferentie - Statisch elektrische ontlading - Bliksem gekoppelde transienten - Schokken en trillingen - Luchtturbulenties - Netspanningsfluctuaties - Direct zonlicht in de detector - Warmte en koude bronnen in het gezichtsveld - Kleine en grote huisdieren - Luchtbewegingen van ventilatoren, heaters enz. - Open haarden, ook als niet gestookt wordt - Veroudering van het pyro-element of beschadiging . bij langdurige blootstelling aan directe instraling . van zonlicht, open haard en dergelijke - Hoogglans oppervlakken kan zonlicht in PIR reflecteren |
Ultrasonoor |
Een Ultrasoondetector is een bewegingsdetector die driedimensionaal detecteert. In het algemeen
zijn de ruimtes kleiner dan bij een PIR of Radardetector.
Houdt rekening met de aanwezigheid van honden, hun gehoorgrens ligt boven de 26kHz. Werking Het is een actieve detector die ultrasoon geluid uitzendt en ontvangt. Door beweging in de ruimte ontstaat verschil in frequentie (doppler-effect) tussen ontvangen en uitgezonden frequentie. Dit verschil kan na filtering en omzetting resulteren in een alarmering. De detectie werkt het snelst als de indringer naar de detector toe beweegt. De detectors werken met een frequentie van 26 tot 40kHz. Deze frequentie ligt boven het bereik van het menselijk gehoor dat frequenties tot 20kHz kan horen. Het geluid zal zich bolvormig verspreiden. Ultrasone geluiden komen niet door muren, ramen of andere barrieres heen. De detector kan het best in gesloten ruimten toegepast worden. Bereik Het bereik is op de langste as is ongeveer 9m. Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn: - Ongebalanceerde detector - Gebalanceerde detector - Met/zonder afdekbeveiliging - Wandmontage of Plafondmontage De ongebalanceerde detector is zeer gevoelig voor alle bewegingen en luchtverplaatsingen >50cm/s dichtbij de detector. Bij gebalanceerde detectors wordt het ontvangen signaal met doppler-effect, vergeleken met het uitgezonden signaal gedurende een bepaalde tijd en het effect zal tijdens deze tijd afnemen of toenemen als naar de detector wordt toe of afgelopen. Bij turbulentie is dit niet het geval. De detector is nog wel gevoelig voor mate van luchtvochtigheid. Projectering Ultrasoon heeft de voorkeur boven een PIR: - Bij veranderlijke achtergrond temperatuur - Bij hoge tempraturen - Bij kleine ruimten Ultrasoon verdient de voorkeur boven radar, omdat het niet door muren, ramen en andere barrieres heen gaat. - Twee detectors met elkaar mee laten kijken - Voer altijd een goede looptest uit voor alle detectoren . loop zigzag door de kamer, parallel aan de stralingsrichting . volg de natuurlijke looproute Storingsinvloeden De ideale frequentie is 26kHz, zodat er minder energie door de lucht wordt geabsorbeerd. De reikwijdte kan beinvloed worden door de energie die geabsorbeerd kan worden door: - Luchtvochtigheid . minste demping bij 5% . grootste demping bij 20 - 30% . in Nederland is het meestal 60 - 70% - Temperatuur - Harde vlakken geven een versterking van het signaal - De detector kan om een hoek kijken door reflectie De instelling van gebalanceerde detectors is niet zo kritisch als ongebalanceerde detectors. Doppler-veranderingen kunnen ook optreden door: - Kleine dieren - Waterleiding - Luchtturbulenties - Ultrasone geluidsbronnen . zoals airconditioning, huisbel, waterleiding enz. - Ongewenste luchtstromingen, tocht - Beweging van objecten, zoals gordijnen - Personenoproepsystemen (26kHz) - De detectors mogen niet naar elkaar toekijken. Deze storingsbronnen zijn op te sporen met een "sniffer". |
Radar |
Radardetector worden gebruikt voor bewegingsmelding in besloten ruimtes.
Werking De werking berust op het Doppler-effect. De werkfrequentie is 10GHz of 24GHz met een maximaal zendvermogen van 10mW. Het dringt ook door muren, deuren en ramen heen. De frequentie wordt opgewekt door een GUNN-diode of Ga-As-FETS. Het stroomverbruik van de GUNN-diode is hoger dan Ga-AS-FET. Anti-masking is mogelijk. Radar wordt veel toegepast in combinatiemelders. De detectie werkt het snelst als de indringer naar de detector toe beweegt. Bereik Het detectiebereik is 15 tot 18m. Het detectieveld kan bestaan uit: - Een ovaal - Een langwerpige smalle bundel - Een redelijk ronde cirkel Bij toepassing van een aparte zender en ontvanger kan een afstand van 100m overbrugt worden. Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn: - Zender en ontvanger in dezelfde behuizing - Zender en ontvanger in aparte behuizing Projectering Er kunnen meerdere detectors in een ruimte geplaatst worden als de frequentie niet gelijk is. Voor het projecteren van radar bewegingsmelder is het belangrijk iets te weten over het doordringende vermogen van bouwmaterialen. Materialen die door radargolven kunnen worden gepenetreerd: - Isolatiemateriaal, spaanplaat en gipsplaat - Hard karton en kunststofplaten - Muren van baksteen in halfsteens-uitvoering - Radargolven haaks op vensterglas Materialen waardoor radargolven worden gereflecteerd: - Vensterglas bij hoek radargolven kleiner dan 45 graden - Metaal en water Materialen waardoor radargolven kunnen worden geabsorbeerd: - Beton (naarmate dikte groter wordt) - Muren van baksteen in steens-uitvoering of meer - Natuursteen Voor een radardetector geldt: Regel de detector zo in, dat de radarstraling binnen de te beveiligen ruimte blijft. Het patroon van de radarstraling kan sterk afwijken door reflectie, absorbering en doorlatendheid. Bij wisselende opstellingen (bijvoorbeeld auto's in een showroom) veranderd ook het patroon van de radarstraling. Er kunnen meerdere melders in een ruimte geplaatst worden mits ze in de zelfde richting kijken. Pas echter op voor reflectie. Monteer de melder niet binnen twee meter van TL-verlichting. Regel de radardetector pas af nadat deze enkele uren is aangesloten op de voeding. Gebruik testapparatuur voor een goede afregeling. Storingsinvloeden Gevoelig voor andere radar apparatuur buiten de ruimte. De gevoeligheid van de detector is afhankelijk van de grootte van het object in verhouding tot de afstand. Een klein voorwerp dat zich vlak voor de detector beweegt, veroorzaakt een zelfde effect als een groot voorwerp dat zich beweegt op een grote afstand. Er is geen detectie mogelijk direct onder de detector. Deze eigenschappen maken dat radardetectie met zorg moet worden toegepast. De detectiegevoeligheid en de betrouwbaarheid bij juiste plaatsing en afregeling is echter zeer groot. Monteer de melder op een stabiele trillingsvrije ondergrond op een hoogte van 2 a 2,5m. Storingsbronnen zijn: - 50Hz en 100Hz van SL, PL en TL lampen. - Luchtverplaatsingen, maar minder dan bij ultrasoon - Stromend water in bijvoorbeeld riolering of regenpijp - Zwaar vervoer op een slappe bodem - Ruimtes waar zware vrachtwagens worden geparkeerd - Bewegende deuren door tocht - Vogels op een dak waar de radar doorheen dringt - Beweging uit ongewenste richting door reflectie - Een stabiele voeding zonder rimpel is noodzakelijk |
Combinatiedetectors |
Combinatiedetectors worden toegepast op plaatsen waar ruimtelijke bewegingsdetectie
gewenst is, maar de omstandigheden moeilijk zijn. De PIR/RADAR detector is de meest
toegepaste combinatiedetector.
Werking Combinatiedetectors bevatten twee detectiesystemen in een behuizing. Hierdoor wordt de kans op ongewenste alarmen kleiner Bereik Het bereik is meestal ongeveer 15 meter. Het bereik wordt bepaald door de overlapping van de detectiegebieden van de twee toegepaste systemen. Uitvoering De verschillende uitvoeringen zijn: - Alleen alarm als beide principes worden geactiveerd - Alarm als een van beide meerdere pulsen heeft ontvangen - Algoritmisch, bij het totaal aantal pulsen beide principes Projectering Voor de projectie moet de combinatiemelder worden beschouwd als een PIR. Storingsinvloeden Bij goedkopere uitvoeringen is er geen alarmering meer als een van de systemen uitvalt en de combinatiedetector geschakeld is als 'en - en'. Beide systemen moeten goed afgeregeld worden, anders ontstaan er juist extra nodeloze alarmen of de detectie wordt 'slapend'. Het radar gedeelte moet goed afgeregeld worden, omdat deze anders continu in alarm staat en dan gaat het doel van de combinatiemelder verloren. |
ELECTRO-FICTION Website
. Auteur: Wim Klein . Update: 1-7-2006 |