INDEX |
Inleiding | |
Objectief | |
Eigenschappen | |
Filter |
Inleiding |
Een camera kan geen beeld geven zonder een objectief. Een objectief bundelt het licht van een
afbeelding op het CCD opname element.
Bij een openingshoek groter dan 45 graden, wordt gesproken over een groot hoek lens. |
Objectief |
Objectieven zijn er in verschillende soorten:
- Vast brandpuntsafstand, handbediend diafragma - Handbediend brandpuntsafstand en diafragma - Handbediend brandpuntsafstand, auto-iris - Vast brandpuntsafstand, auto-iris, grijsfilter - Handbediend brandpuntsafstand, grijsfilter - Elektrisch bediend brandpuntsafstand, grijsfilter - Pinhole - vast brandpuntsafstand en handbediend diafragma - Pinhole - vast brandpuntsafstand en automatisch diafragma |
Eigenschappen |
-
Brandpunt Met de brandpuntsafstand wordt het beeld scherp gesteld. Tevens bepaalt de brandpuntsafstand samen met de maat van de opnamesensor de grote van het beeld op een bepaalde afstand. B = de breedte (hoogte) van het object (scene) b = het projecteerde beeld L = de afstand van het object tot de camera f = de brandpuntsafstand De maten van "b" zijn: 2/3 inch camera - breedte = 8,8mm - hoogte = 6,6mm 1/2 inch camera - breedte = 6,4mm - hoogte = 4,8mm 1/3 inch camera - breedte = 4,4mm - hoogte = 3,6mm De gewenste brandpuntsafstand (f) = (bxL)/B Naar mate de brandpuntafstand kleiner wordt, wordt de openingshoek groter en wordt er meer van het object zichtbaar. Varifocal Een type objectief waarbij het brandpunt over een klein gebied met de hand eenmalig ingesteld kan worden. Meestal wordt zo'n objectief toegepast als men van tevoren nog niet weet welke brandpuntsafstand er gekozen moet worden. Diafragma Diafragma is de opening van de auto-iris. Bij een kleinere diafragma staat de iris verder dicht. De iris is de opening in de lens die bepaalt hoeveel licht er op de CCD van de camera valt. Het diafragma van een lens wordt weergegeven met een F-nummer. Hoe kleiner deze waarde, des te meer licht kan er op de CCD chip terecht komen. Focus Instelling Focus is in het Nederlands niets anders dan scherpte. We bedoelen hier dus de scherpte-instelling. Nadat een objectief geïnstalleerd is zal de camera scherp gesteld moeten worden. Bij een objectief met een vaste brandpuntsinstelling (fixed focus) zal dit eenmalig noodzakelijk zijn, doch bij een objectief met zoomlenzen is dit een ander verhaal. Bij een objectief met zoomlenzen wordt het brandpunt steeds veranderd en zal ook de focus steeds veranderd dienen te worden. Daarom zitten er in een zoomlens ook twee verschillende motoren. De ene motor dient voor de instelling van het brandpunt en de andere motor dient voor het scherpstellen. Op een bedieningsunit voor een zoomlens zult u dus altijd vier toetsen tegenkomen. Scherptediepte Een objectief zal altijd maar op een bepaalde afstand vanaf de eerste lens een scherp beeld geven. Overdag -als er het meeste licht is- zal dit gebied het grootste zijn, en vooral 's avonds en 's nachts zal dit gebied het kleinst zijn. Daarom zouden camera's eigenlijk alleen maar 's avonds afgeregeld mogen worden. Bij een grotere brandpuntsafstand of iris opening neemt de scherptediepte af. Bij een grote scherptediepte is het beeld over een grote afstand scherp voor en achter het object waarop de lens is scherp gesteld. Dit wordt bepaald door het diafragma en het brandpunt. Hoe kleiner de lensopening hoe groter de scherptediepte. Hoe korter de brandpuntsafstand hoe groter de scherptediepte. F-Stop De standaard om aan te geven hoever een Iris open of dicht staat. Het beste objectief heeft een opening van 1 (of zelfs 0.85). Dit zou betekenen dat alle beeld- en lichtinformatie zonder verslechtering op het CCD-element terechtkomt (was dat maar waar, want het glas zelf slokt nogal wat licht op). De meeste objectieven hebben echter een F van 1.2 of 1.4. Zoomlenzen hebben zelfs vaak een F van 1.8 omdat ieder glazen plaatje (hoe mooi geslepen ook) toch licht zal tegenhouden. IR-CORRECTED Een objectief kan voor IR-licht gecorrigeerd zijn. Dit houdt in dat er een hele goede kwaliteit glas is gebruikt zodat ook het gebied buiten het zichtbare spectrum doorgelaten wordt. Dit soort objectieven zal bij gebruik van IR-licht geen wazig beeld geven. Normaal moet bij gebruik van IR licht de focus van het objectief worden bij geregeld. IR-Shift geeft het verschil tussen wat overdag zichtbaar is en wat er zichtbaar is bij gebruik van IR verlichting. Sluitertijd 1/60 is slecht en 1/1000 is goed. PINHOLE LENS Een pinhole objectief heeft aan het einde van de laatste lens slechts een gaatje van ca. 4mm nodig. Op deze manier is het mogelijk om door een wand heen een ruimte te observeren. Dit objectief bestaat er in een rechte of haakse uitvoering. In deze laatste bevindt zich een spiegel om het beeld te reflecteren. Bij dit type objectief zal de camera op zijn kop geplaatst moeten worden, waarbij tevens links en rechts omgedraaid zijn. Kijk vantevoren of het huis van de camera wel aan twee kanten bevestigingspunten heeft. |
Filter |
-
IR-CUT FILTER Een filter dat ervoor zorgt dat het gebied boven de 700 nM niet door de lenzen uit het objectief heenkomt. Hiertoe wordt er een bepaalde coating op het objectief aangebracht met een sperrende werking. Optische Coating Een optische coating voorkomt hinderlijke reflecties die optreden als lichtstralen de grensvlakken tussen lucht en objectief passeren. Bovendien kan het laagje bijdragen aan de verbetering van de beeld kwaliteit, het verkleinen van de brekingsindex en verbetering van het contrast. Een optische coating is te herkennen aan de blauwachtige glans die op het objectief glas ligt. CS to C EX-TENDER Een ring die gebruikt wordt om een CS-mount objectief op een C-mount camera te kunnen zetten. |
ELECTRO-FICTION Website
. Auteur: Wim Klein . Update: 15-7-2007 |