INDEX |
Inleiding |
Elke goede beveiliging begint met bouwkundige maatregelen en niet met een inbraakcentrale, zoals
vaak gedacht wordt. De bouwkundige maatregelen vertragen de inbreker, de inbraakcentrale
beperkt de tijd die de dader heeft om in te breken.
Daarnaast zijn goede bouwkundige maatregelen vaak een motivatie voor de inbreker om zijn geluk ergens anders te beproeven. Dit geldt in het bijzonder voor de gelegenheidsinbreker. Bouwkundige maatregelen mogen door de klant zelf uitgevoerd worden, mits is vastgesteld dat de maatregelen geheel overeenkomstig de eisen zijn uitgevoerd. |
Sloten |
Er zijn diverse indelingen voor sloten:
- Op basis van werking . klaviersloten . cilindersloten - Op basis van plaatsing . insteeksloten . oplegsloten - Door de plaats waar ze zijn aangebracht . deursloten . raamsloten Klaviersloten Als de klavieren op lijn liggen door de inkepingen van de sleutel, kan de sleutel omgedraaid worden waardoor de nachtschoot naar buiten komt. Een veiligheidsklavier insteekslot heeft minstens 5 klavieren en maximaal 9. Een eenvoudig slot heeft 3 klavieren en geen sluitkom. Klavier sloten worden weinig toegepast omdat ze moeilijk of niet gelijksluitend zijn te maken voor andere sloten en door de vorm van de sleutel gaan broekzakken makkelijk stuk. De fabrikant levert bij het slot tevens de sleutels, dit in tegenstelling tot cilindersloten. Klaviersloten zijn moeilijk te saboteren en niet of nauwelijks te manipuleren. Dit slot wordt dan ook gebruikt voor inbraakwerende kasten, alleen heeft het slot dan veel klavieren en een dubbelbaard. Cilindersloten Bij cilindersloten is de cilinder een los onderdeel dat in het slot wordt geplaatst. De cilinder zorgt dat de nachtschoot naar buiten gedraaid kan worden. De cilinder is er in twee uitvoeringen, de rondcilinder en europrofielcilinder. De cilinder bestaat uit het cilinderhuis (met stiften), de kern (kan ronddraaien in het cilinderhuis) en de meenemer (deze kan worden rond gedraaid als de juiste sleutel wordt toegepast en daarmee wordt de nachtschoot van het cilinderslot bediend). Onder de nachtschoot zit een gat voor de stulpschroef waarmee de cilinder aan het slot wordt vastgezet. Volgens NEN5089 moeten er kleine stifjes in de nachschoot zitten om doorzagen van de nachtschoot te voorkomen. Dit terwijl de cilinder veel kwetsbaarder is. Cilinders van een woning worden zo uitgevoerd dat met een sleutel alle sloten te bedienen zijn. Dit heet een gelijksluitend systeem. Cilinderveiligheidsbeslag dat voorkomt op de lijst van de goedgekeurde producten van het SKG mag gebruikt worden voor bijzetsloten. Een cilinder mag maximaal 2mm uit het beslag steken. Deursloten bestaan voor 99% uit cilindersloten. Oplegsloten Bij oplegsloten is een "anti-dievenknop" gewenst. Zwenkschootsloten Zwenkschootsloten worden toegepast in deuren met smalle stijlen Bouwbeslag Veiligheidsbouwbeslag heeft twee functies. Beschermen van de cilinder tegen de Bulgaarse methode (knakken van de cilinder) en versterken van de deur. Er bestaat kortschild beslag en lang schild beslag. Langschild beslag heeft de voorkeur omdat krachten (breken door de inbreker) over een groter oppervlak worden afgedragen. Veiligheidsrozetten worden gebruikt voor bescherming van cilinders van bijzetsloten. |
Scharnieren |
Scharnierbeveiligers noemt men dievenklauwen. Bij naar buiten draaiende deuren moeten die geplaatst worden bij gerold scharnier met pin en de paumelle scharnier ook al heeft deze geen pin. Scharnieren van een houten naar binnen draaiende stompe deur bestaan tenminste uit 3 deugdelijke en goed gemonteerde scharnieren. |
Deuren |
Deuren van goede kwaliteit zijn stevig, massief en met een minimale dikte van 38mm. Stalen kanteldeuren voor een inpandige garage dien voorzien te worden van speciale sloten die 3 minuten inbraakwerendheid bieden. Bij achterdeuren zijn geteste hoofdinsteeksloten en meerpuntssluitingen, maar ook niet geteste hoofdslot met 2 geteste bijzetsloten toegestaan, volgens de Richtlijnen Bouwkundige Beveiliging Woningen. Nooduitgangen zijn goed op niveau Bs te brengen. Panieksluitingen zijn manueel getest door de SKG. Omdat ze niet van buitenaf te ont- en vergrendelen zijn, ontbreekt het (R) teken. Het plaatsen van een secustrip is bij een 3-puntssluiting niet nodig. Een stompe deur valt in het kozijn. Pantserhout voor deuren bestaat uit meerdere lagen MDF hout. |
Sluitsystemen |
Er zijn verschillende sluitsystemen.
Gelijksluitende systemen Bij gelijksluitende systemen kan met een sleutel meerdere sloten bediend worden, zoals de voordeur, achterdeur, schuifpui enz. Centraal sluitsysteem Dit wordt o.a. in flats toegepast, waarbij de sleutel zowel in de partiekdeur past als op de deuren van de eigen woning. Hoofdsleutelsysteem Deze sleutels worden bij bedrijven toegepast. Hierbij heeft iedere afdeling een eigen sleutel en de hoofdsleutel past op de deur van alle afdelingen. Generaal-hoofdsleutelsysteem Dit sleutelsysteem wordt toegepast bij bedrijven met verschillende divisies en hun afdelingen. Alleen de generaal-hoofdsleutel past op alle sloten van de divisies en hun afdelingen. Hierin zijn meerdere lagen mogelijk. In deze situatie wordt vaak een elektronisch toegangscontrolesysteem toegepast, waardoor met bloktijden kan worden gewerkt en persoonsregistratie. |
Ramen |
Ramen waarvan de dagmaat kleiner is dan 15cm hoeven niet aan de beveiligingsrichtlijn van het NCP te voldoen. Gebruik vooral voor raam hoofdsluitingen de SKG-lijst van het internet, er vervallen namelijk regelmatig sluitingen van de lijst. Een traasraam scharniert naar boven. |
Gevel |
De complete geattesteerde gevelelementen worden getest op basis van weerstandsklassen uit de
NEN5096. Bs uitgevoerd als geattesteerd gevelelement is beter dan de losse producten, omdat
het dan de volledige gevel betreft.
De afhangnaden mogen maximaal 3mm zijn. |
Beglazing |
Naast de standaard beglazing zijn er nog veel andere mogelijkheden.
Vensterglas Het vensterglas zoals dat in Nederland wordt toegepast, wordt in de vakhandel floatglas genoemd. De gesmolten glasmassa drijft op een tinbad, vandaar de naam. Op zich is vensterglas niet inbraakwerend. Isolerende beglazing Isolerende beglazing bestaat uit twee platen floatglas en een luchtruimte die gevuld is met edelgas (argon) of met droge lucht. Dit glas wordt ook wel Thermopane genoemd. Isolerende beglazing heeft meer inbraakwerende eigenschappen dan enkelvoudig vensterglas. Dat komt omdat er twee ruiten gebroken moeten worden, het glasgerinkel groter is en er twee verschillende breuklijnen ontstaan. Draadglas Draadglas is niet inbraakvertragend. Er is geen glas gerinkel en daarom minder inbraakwerend dan vensterglas. Wel is draadglas een alternatief bij vandalisme. Draadglas wordt vaak toegepast uit het oogpunt van brandbeveiliging in brandscheidingen. Gehard glas (safety) Gehard glas is ontworpen om letselschade te beperken. Het is 3 tot 5 maal sterker dan floatglas. Bij puntbelasting verbrijzelt de ruit in kleine stukjes. Gelaagd glas Gelaagd glas is vervaardig uit meerdere lagen floatglas op elkaar gelamineerd met sterk hechtende kunststoffolie (polyvinylbutyral), die niet makkelijk scheurt. De inbraakwerendheid wordt bepaalt door de dikte van het aantal toegepaste lagen. Bij gebruik van hamer of bijl is het aantal folie(s) belangrijk, om een kogel tegen te houden is het aantal glasplaten belangrijk. Kogelwerende beglazing is een combinatie van lagen glas en polycarbonaat als eindplaat, die zorgt voor het opvangen van de splinters. Het glas krijgt dan de toevoeging SF (Splitterfrei). Glas voor beveiliging is altijd gelaagd glas en kan gebruikt worden voor: - Antivandalisme - Doorgooibeperking - Doorbraakbeperking - Kogelwering - Explosiebestendigheid - Brandvertraging DIN52290 Deze norm kent 4 klassen: A-klasse = Doorgooi beperking (vandalisme/snelkraak) Voor de test laat men een kogel van 4,1kg vallen op een plaat glas. De kogel mag niet door de plaat glas heen. A1 = valhoogte 3,5 meter A2 = valhoogte 6,5 meter A3 = valhoogte 9,5 meter B-klasse = Inbraakwering Voor de test van de B-klasse wordt gebruik gemaakt van een kloofbijl en een gewicht van 2kg. Hiermee moet een opening van 40 x 40cm in het glas worden gehakt. B1 = 30 slagen B2 = 51 slagen B3 = 71 slagen C-klasse = Kogelwering D-klasse = Explosiewering Sterrensysteem Het Nederlandse sterrensysteem is hoofdzakelijk bedoelt voor de woonhuismarkt. Dit valt binnen de A-klasse van de DIN52290. Zie voor specificaties document 3.1.5. EN356 Deze norm wordt in de Nederlandse vakhandel nauwelijks gebruikt en loopt van P1 t/m P8. P1 P2 = A1 = * P3 = A2 P4 = A3 = ** P5 = A3 = *** P6 = B1 P7 = B2 P8 = B3 Maximale inbraakwerendheid wordt bereikt met glas volgens de B1 norm van de DIN52290 (Duits). Er is ook nog een Nederlandse norm en SF norm. De Duitse norm gaat echter voor, omdat deze is gebaseerd op de Europeesche regelgeving. De doorbraakbeperkende eigenschappen van gelaagd glas wordt bepaald door het aantal polyvinylbutyral (pvb) folies. Draadglas is absoluut niet geschikt uit oogpunt van inbraakwerendheid, het maakt een inbraak zelfs makkelijker. Montage van beveiligingsbeglazing dient plaats te vinden op basis van de fabrieksvoorschriften. Het uitnemen van beglazing kan voorkomen worden door het verlijmen of vastkitten van de glaslatten. Als alternatief kunnen de vertikale glaslatten om de 20cm vastgeschroefd worden met beveiligde schroeven. |
Kunststoffen |
Behalve verschillende type beglazing kan men ook kiezen voor glasbescherming met
slagwerende kunststoffen.
Folies Bij het gebuik van glasfolies is goede montage essentieel voor een goede werking. Haal de glasruit uit de sponning en plak de folie om de glasrand heen. Polyester In polyester kan een wapening van draad aangebracht worden, waardoor de slagvaste eigenschappen van beperkt tot zeer goed kunnen varieren. Polycarbonaat De slagvaste eigenschappen van polycarbonaat zijn afhankelijk van de dikte van goed tot zeer goed. Bij inbraakwering wordt altijd een dikte van 6mm gebruikt. De kunststof is zelfdovend, zeer buigzaam en moet daarom een sponninghoogte van 30mm hebben. Deze kunststof heeft de merknamen Lexan en Makrolon en is de beste keuze voor inbraakbeveiliging. Acrylaat Acrylaat is de slechtste keuze want het is niet zelfdovend en wordt bros onder de nul graden Celsius. Deze polymethylmetacrylaat (PMMA) staat bekend onder de naam Perspex Eigenschappen Kunststoffen hebben een hogere slagvaste eigenschap dan glas. Om het uitnemen van beglazing kan voorkomen worden door het verlijmen of vastkitten van de glaslatten. Als alternatief kunnen de verticale glaslatten om de 20cm vastgeschroefd worden met beveiligde schroeven. Beveiligde schroeven zijn ingeboorde kruiskopschroeven, volgestopte kruiskopschroeven (met staalplamuur) en eentoerschroeven. |
Tralies |
Een van de oudste vormen van glasbeveiliging is tralies.
Goed traliewerk bestaat uit. - Rond stalen tralies, met 10mm diameter - De dikte is afhankelijk van de lengte - Lengte groter dan 1 meter, gebruik rekwerk - Afstand tussen tralies is maximaal 15cm - Minimale insteek in dagmaat is 25mm - Mogelijke materialen staan in de SKG lijst Alternatief is siersmeedwerk, ingeraamd strekmetaal of bouwstaalmatten. Doorklimbeveiliging voor ramen en lichtkoepels kunnen bestaan uit massieve RVS barrierestangen. De maximale overspanning is 100cm. Hiervoor moet een type toegepast worden dat voorkomt op lijst K van de productenlijst van het SKG. |
Rolluiken |
Een BORG Beveiligingsbedrijf mag alleen rolluiken toepassen in zijn beveiligingsplan
als deze tevens geregistreerd is al BORG Rolluik Beveiligingsbedrijf of het rolluik laat
aanbrengen door een BORG Rolluik Beveiligingsbedrijf dat hier voor een Certificaat
verstrekt.
Als rolluiken aan de buitenzijde van een pand worden geplaatst, dan is dit meestal voor beveiliging tegen vandalisme en snelkraak, maar is niet het geschikste middel tegen inbraak. Daarvoor kan het rolluik beter achter het glas geplaatst worden, aangevuld met glasbreukdetectie. |
Kluizen |
Een kluis wordt ook wel aangeduid als waardeberging.
Voor kluizen kan de volgende indeling gemaakt worden: - Brandwerende kast . brandwerende kast voor papier . brandwerende ladekasten . Data safes of boxen voor diskettes en CD's - Inbraakwerende kast . valt voor de risicoklassen onder compartiment Cs . de deur sluit zeer nauwkeurig . zware schoten aan meerdere zijden . noodschoten, bij aanval op de deur . zwaar uitgevoerde scharnierbeveiliging (diefregel) . VDMA626/2, 626/10 of 626/20 label aanwezig of DL of JIS . dubbelbaard klavierslot en/of codeslot . welk bedrag er opgeborgen mag worden in document 4.3 - Kluis . archiefkluizen . bankkluizen . vloerkluizen . muurkluizen . modulair op te bouwen (en demonteren) kluizen in prefabvorm Een kluis is een constructie die deel uitmaakt van het gebouw waarin de kluis staat. Ook de compartimenten Cn en Cz kunnen als kluis beschouwd worden. Als een kluis inbraakwerend en brandwerend te gelijk is, dan beperkt de brandwerendheid zich meestal tot papier. Een betere en goedkoperen oplossing in een brandwerend kluisje in een inbraakwerende kluis te plaatsen. Indicatie waardeberging De inschaling voor de Nederlandse markt is Safe 1 (1.000,-) t/m Safe 4 (7.000,-) De Europese inschaling is CEN 0 (7.000,-) t/m CEN VI (91.000,-) Voor bestaande kasten die niet zijn ingeschaald heeft de VNS een methode ontwikkeld om toch een indicatie waardeberging (IWB) af te geven. Het gebeurt op basis van een visuele beoordeling door deskundigen. Deze kasten kunnen de letters A (< 500,-) t/m V (> 91.000,-) krijgen. Inbraakwerende kasten Inbraakwerende kasten of kluizen kunnen met verschillende sloten uitgevoerd worden: - Dubbelbaard klavier sleutelslot - Mechanisch cijfercombinatieslot - Elektronisch cijfercodeslot - Mechanisch of elektronisch tijdslot - Mechanisch of elektronisch openingsvertragend slot - Combinatie van sleutelslot en codeslot Het elektronisch cijfercodeslot heeft de volgende voordelen: - Geen verlies of diefstal van de sleutel - Een sleutel kan worden nagemaakt (door de dader) - De code kan snel worden gewijzigd - Een elektronisch slot kan een gedwongen opening doormelden - Daders houden niet van elektronische cijfercodesloten Voor de detectie kan gebruik gemaakt worden van: - Trillingsdetector op de kast - Geintergreerde detectie in de romp - Deurstandsignalering - Slotstandsignalering - PIR (aan 6 kanten) Brandwerende kast De eigenschappen van een brandwerende kluis zijn: - Temperatuur verlaging door . verdamping . verandering aggregatietoestand van het toegepaste materiaal - Dampdichtheid door . gebruik van weinig metaal / dunne buitenwand . vermijden warmtebruggen tussen buiten- en binnenromp - Ongeschikt voor inbraakwering - Papier = maximaal 165 - 175 Celsius . luchtvochtigheid speelt een minder grote rol - Computertapes = maximaal 65 - 75 Celsius . relatieve vochtigheid < 85% - Diskettes en CD's = maximaal 45 - 55 Celsius . relatieve vochtigheid < 85% Herkennen van brandwerende kast: - VDMA label (bijv. S60P) . S = Stamtijd, 60 = minuten brandwerend, P = papier . P = Papier, D = Datatape, DIS = Diskette - JIS label = Oostblok en Asiatisch . deze brandwerende kasten zijn niet erg betrouwbaar - Eenvoudig slotwerk, zoals een cilinderslot - Geen of slechte scharnierbeveiliging - Plaatwerk van de kast is dun - Kast klinkt hol als je er op klopt - Een hoge drempel bij grote kasten (waterkering) Projectering - Vloerkluis of inbraakwerende kast bij waarde > 11.000,- - Vloer- en muurkluizen zijn onderdeel van het gebouw . muurkluizen minder weerstand dan vloerkluizen . let bij muurkluis op de achterzijde van de kluis . houdt rekening met grondwaterstand bij vloerkluis - Gebruik de kast of kluis alleen voor waardevolle zaken - Plaats de kast altijd onder ruimtelijk werkende detectie - Plaats de kast uit direct zicht . op 1e verdieping zichtbaar vanaf openbare weg . dan is het eenvoudiger te koelen - Onder 2000kg verankeren aan de vloer of wand . verankeren met chemische ankers of keilbouten . bij voorkeur aan de vloer en de wand - Bij plaatsing tegen wand, plint verwijderen - Niet op een tapijt plaatsen - Tijdens kluisbouw de bouwplaats bewaken - Geen kluis bouwen nabij een zware bouwkundige constructie - Bij een dubbele wand strekmetaal in de spouw zetten - Eventuele inspectiegang zo smal mogelijk houden - Bij een combinatieslot af en toe de code wisselen . zeker bij vertrek van de beheerder . een elektronisch slot is eenvoudiger . noteer de code niet in de buurt - Bewaar de (reserve)sleutels niet in hetzelfde pand - Houdt rekening met de acceptatie bij gebruik kluis - Wat is de aanrijdtijd van de brandweer - Is er een brandmeldcentrale of sprinklerinstallatie |
Compartimenten |
Het doel van compartimentering is dat een plaatselijke sterk vergrote weerstand wordt
geboden tegen daders die bij de goederen willen komen.
Compartimenten Cn en Cz Er wordt dan ook wel over betonnen of gemetselde kluizen gesproken. Hoewel het geen verplichting is volgens de voorschriften van het NCP kunnen de volgende uitgangspunten het best gehanteerd worden: Cn compartiment: geattesteerde deur klasse 3 van de NEN5096 Cz compartiment: geattesteerde deur klasse 4 van de NEN5096 Alle aanvalszijden van een compartiment voorzien van signalering. |
Componenten |
Op de NCP website staat een lijst met goedgekeurde componenten met hun REQ-nummer (was NCP-nummer). |
Montage |
Het beste kunnen hang- en sluitwerk en sluitkommen bevestigd worden met zo lang mogelijke
spaanplaatschroeven. Beveiligde schroeven zijn niet nodig als het hang- en sluitwerk aan de
binnenzijde gemonteerd wordt.
Beveiligde schroeven zijn ingeboorde kruiskopschroeven, volgestopte kruiskopschroeven (met staalplamuur) en eentoerschroeven. |
Rolluiken |
Plaats rolluiken, indien mogelijk, aan de binnenzijde van de gevel, met glasbreukdetectie op het daarvoor geplaatste raam. |
Meeneembeperking |
Als de bouwkundige maatregelen, die volgens de risicoklassen nodig zijn, niet haalbaar zijn kan gekozen worden voor meeneembeperkende maatregelen. Zo kan in plaats van Cn ook gekozen worden voor Cs met meeneembeperkende maatregelen. |
Mistgenerator |
Een mistgenerator ziet er uit als een luidsprekerbox, die in een heel korte tijd een ruimte
vol met mist kan zetten. En als de inbreker de goederen niet meer kan vinden, kan hij net
zo goed vertrekken, als hij de uitgang nog kan vinden. De mistgenerator wordt geactiveerd
door een inbraakcentrale.
Voor het gebruik van een mistgenerator gelden de eisen: - Voldoen aan Europese regelgeving - Registratie bij de NCP - Ontworpen voor aansluiting op een inbraakcentrale - Geen schadelijke effecten voor mens, dier en goederen - Remote monitoring - Anti-sabotage voorzieningen - Toestemming van de plaatselijke brandweer - Binnen 10 seconden een zicht van maximaal 50cm - Werking na activering van twee afzonderlijke detectors . binnen het beveiligde gebied Denk er aan dat een mistgeneratoor rookmelders kan activeren. Daarom zijn er speciale maatregelen vereist. |
Verlichting |
Beveiligingsverlichting valt onder de elektrotechnische maatregelen. Dat is de E in de
OBESCAR-maatregelen. Andere E-maatregelen kunnen bestaan uit:
- Motor van rolluiken spanningsloos maken - Apparatuur die brand kan veroorzaken - Deuren, Hekwerk, slagboom, rising step - Uitschakelen van de liftbediening - Apparatuur voor registreren van beelden - Hulpverlichting voor camera's - (Schrik)verlichting Elektrische installaties kunnen automatisch schakelen door: - Inbraakcentrale - Tijdschakelaars - Detectors Als de schakeling handmatig gebeurt is er sprake van een organisatorische maatregel. Beveiligingsverlichting Beveiligingsverlichting is een van de belangrijkste maatregelen en de toepassing is in regelgeving vast gelegd. De soorten beveiligingsverlichting zijn: - Straatverlichting - Orientatieverlichting - Gevelverlichting - Schrikverlichting - Simulatieverlichting - Verblindende verlichting Het doel van beveiligingsverlichting is: - Sociale controle - Alarmopvolging - Afschrikken van de inbreker - Herkenning van de inbreker Verlichtingssterkte wordt gemeten in lux. Hierbij wordt de gemiddelde verlichtingssterkte gegeven per vierkante meter van het opvallende licht. Om de verlichtingssterkte te meten bij een deur wordt de sensor van de luxmeter op 1,5m hoogte gehouden. Heel belangrijk hierbij is de reflectie van het licht op de achtergrond of ondergrond, zoals een muur, vloer of bureau. Deze reflectiefactor wordt bepaald door de kleur en of het vlak glad of ruw is. De ogen nemen alleen het gereflecteerde licht waar. De reflectiefactor van nieuw wit pleisterwerk is 70 a 80 procent en van donkere baksteen is het 10 a 20 procent. 1 lux = noodverlichting 5 lux = minimale waarde beveiligingsverlichting 20 lux = autosnelwegen, gemeenschappelijke ruimten 500 lux = werkbladen in kantoren De gemiddelde waarde voor beveiligingsverlichting is 5 a 10lux op het object. Deze verlichting dient altijd 5 a 10lux meer te zijn dan de omgevingsverlichting die bijvoorbeeld afkomstig is van een straatlantaarn. Aan beveiligingsverlichting worden de volgende eisen gesteld: - Aanleg dient te voldoen aan de NEN1010 - Hoogte = 2,7 meter - Bestand tegen stof en vocht, minimaal IP54 . 5 = stof . 4 = spatwater - Vandaalbestendige armaturen - Eenvoudig verwisselen van de lamp - Makkelijk te reinigen - Plaatsing vanaf de muur . zodat het vocht achterlangs kan stromen . minder vervuiling van de lamp De soorten verlichting zijn: - Gloeilamp . ongeschikt voor beveiligingsverlichting . korte levensduur . slecht rendement . optimale kleurherkenning - Halogeenlamp . optimale kleurherkenning . ideaal bij schrikverlichting en CCTV - Hogedruk-kwiklampen . wit licht . slecht rendement - Lagedruk-kwik fluorecentielampen . TL, SL of PL . redelijke kleurherkenning - Hogedruk-natriumlampen . helder geel tot bijna wit licht . redelijke kleurherkenning - Lagedruk-natriumlampen . hoog rendement . oranjekleurig licht . geen kleurherkenning Projectering Bij de projectering van de verlichting moet met de volgende zaken rekening worden gehouden: - Beveiligingsverlichting midden in een bos heeft weinig zin . het dient wel het gemak van de eigenaar van de woning . gebruik bij orientatie verlichting een bewegingsdetector - Gebruik bij schrikverlichting een halogeenlamp (500W) . schakel de halogeenlamp met een bewegingsdetector - 2 meter boven een camera, bij voorkeur zijdelings . laat camera met de verlichting meekijken . de halogeenlamp geeft de beste kleurherkenning - Vuistregel: 1W = 50 cent per jaar - Voor desorientatie is intermitterende verlichting het best - Permanente beveiligingsverlichting met lichtgevoelige sensor . gebruik TL, SL of PL (niet bij CCTV) . bij gevelopeningen is een gelijkmatige verlichting belangrijk . plaats geen verlichting op hoeken van de gevel De lichtsterkte op de grond moet minimaal 5 lux zijn. Dit om een goede waarneming door derden mogelijk te maken. Houdt hiermee rekening bij het monteren van de lamp omdat de lichtsterkte kwadratisch afneemt naarmate de lamp hoger wordt gehangen. Een schemerschakelaar zorgt er voor dat de verlichting automatisch aan gaat als het donker wordt. Als de lamp met een bewegingsdetector wordt aangeschakeld als iemand het huis nadert ontstaat een schrikverlichting voor inbrekers en zelf kunt u makkelijker de deur openen met de sleutel. Tevens is het raadzaam om tijdens een vakantie verlichting in huis te laten branden tijdens de avonduren met behulp van een tijdklok, zodat het huis bewoont lijkt. Laat hierbij de Hollandse zuinigheid niet meetellen. De inbreker weet heus wel dat u niet de hele avond met een of twee 7 watt PL lampjes een boek zit te lezen. Zorg ervoor dat de verlichting brandt alsof u thuis bent. |
Inbraaksignalering |
In veel gevallen is het verstandig bouwkundige maatregelen aan te vullen met elektronische
maatregelen door het plaatsen van een inbraakcentrale.
Een kluis of compartimenten dient altijd gecombineerd te worden met elektronische maatregelen. |
Toegangscontrole |
Bij toepassing van toegangscontrole wordt er gebruik gemaakt van elektrische vergrendelingen, zoals elektrische sloten, kleefplaten, elektrische drangers enz. |
Buitenbeveiliging |
Buitenbeveiliging is onder te verdelen in mechanische voorzieningen en elektronische
detectiesystemen. Een efficiente buitenbeveiliging moet voldoen aan:
- Betreden object bemoeilijken door mechanische barrieres - Preventieve werking door aanwezige barrieres - Vertragen van de indringer - Detectie van de locatie waar inbraak plaats vindt - Onnodige alarmen tot een minimum beperken - Signaleren van sabotage - Ondersteuning door CCTV is aan te bevelen - Doorsturen van CCTV beelden voor verificatie Terreinafscherming Het doel van terreinafscherming is om: - Aan te geven dat andermans grond betreden wordt . juridische afscherming - Voorkomen van voorverkenning door criminelen - Voorkomen van vandalisme - Voorkomen van een ramkraak - Vertragen van de inbreker Een terreinafscherming kan bestaan uit: - Hagen en struiken - Schuttingen en muren - Hekwerken . de hoogte moet minimaal 2,5 meter zijn . bij zandgronden het gaas 0,5 meter ingraven . palen niet verder dan 3 meter uit elkaar plaatsen . palen goed in de grond verankeren . zwaar gaas of hardstalen gaas gebruiken . mazen van het gaas niet groter dan 5x5cm . stevige bevestiging van het gaas aan de palen . gebruik vertikaal gemonteerde palen . spijlen moeten niet (moeilijk) te buigen zijn . flexibel hekwerk dat buigt naar de klimmer - Grachten, sloten en wallen . steile oevers hoog boven het wateroppervlak . forse breedte, moeilijk over te steken . voldoende diep . in de winter niet dichtvriezen . wallen voorkomen bespieding . wallen voorkomen het gooien van voorwerpen . wallen houden voertuigen tegen - Prikkeldraad . horizontaal gemonteerd, twee of meer lijnen . als koppen bovenop schuttingen, muren en hekken . als rollen - Overige . parkeerpalen . parkeerbeugels . heipalen . betonnen bloembakken en rioleringsbuizen . rising step Een rising step is een in de grond verzonken mechanische barriere voor voertuigen. Als afbakening van een perceel van een te beveiligen transportbedrijf kan als fysieke barriere het beste gebruik gemaakt worden van een gracht. Om een afgelegen benzinestation tegen ramkraak te beveiligen kan het station rondom het beste voorzien worden van heipalen. |
ELECTRO-FICTION Website
. Auteur: Wim Klein . Update: 1-7-2006 |