Hoofdmenu Beveiliging
Datacomm Elektronica

INBRAAK - REGELGEVING

INDEX
Inleiding
BRL BORG 2005
CCV
NCP
NEN
APV
Weerkorps
WPBR
RPBR
MARSH
Inleiding
Er is veel regelgeving waaraan de alarminstallateurs moeten voldoen, zoals:
- Wetten, o.a. de WPBR
- Normen, zoals is vastgelegd in de NEN normen
- Voorschriften, zoals Installatievoorschriften Alarmapparatuur
- Verordeningen, zoals de Luid-alarm-verordenig
- Regelingen, zoals de regeling BORG Beveiligingsbedrijven

Dit artikel is o.a. gebaseerd op het Handboek Beveiligingstechniek van de NCP. Wegens de wijziging die continu in de regelgeving worden doorgevoerd, dient altijd de laatste versie van het Handboek gebruikt te worden.
BRL BORG 2005
Sinds 1 januari 2006 is de Nationale beoordelingsrichtlijn voor het BORG procescertificaat voor ontwerpen, uitvoeren en onderhouden van inbraakbeveiliging van toepassing.

De beoordelingsrichtlijn (BRL) valt onder de verantwoording van het Centrum voor Criminalitietspreventie en Veiligheid (CCV).
De BRL BORG 2005 vervangt de regeling:
- BORG Beveiligingsbedrijf
- BORG Rolluik Beveiligingsbedrijf
- BORG Gespecialiceerd Bouwkundig Beveiligingsbedrijf
De BORG regeling begint bij de gevel.

Doel
De doelstelling is meer gericht op risicobeperking.
Diensten die gecertificeerd kunnen worden zijn:
Het maken van een beveiligingsplan.
Het ontwerpen, uitvoeren en onderhouden van de elektronische maatregelen.
Het ontwerpen, uitvoeren en onderhouden van de bouwkundige beveiligingsmaatregelen.

In aansluiting hierop wordt in de BRL onderscheid gemaakt in drie deelgebieden:

1 - Elektronische maatregelen
Alarminstallaties voor woningen in risicoklasse 1, 2 of 3.
Alarminstallaties voor utiliteitsgebouwen in klasse 1 of 2.

2 - Elektronische maatregelen
Alarminstallaties voor woningen in risicoklasse 4.
Alarminstallaties voor utiliteitsgebouwen in klasse 3 of 4.
Een bedrijf kan zich alleen voor deelgebied 2 laten certificeren, als het zich ook laat certificeren voor deelgebied 1 en 3.

3 - Bouwkundige maatregelen

Bovenstaande deelgebieden moeten altijd aangevuld worden met een beveiligingsplan (met organisatorische maatregelen) en aanvullende maatregelen met motivering.

Voor de gecertificeerde bedrijven levert dit de volgende mogelijkheden op:
- BORG Alarminstallateur (deelgebied 1)
- BORG Technisch beveiligingsbedrijf (deelgebied 1+2+3)
- BORG Bouwkundig beveiligingsbedrijf (deelgebied 3)
BORG Alarminstallateurs houden zich niet bezig met:
- Woningen in risicoklasse 4
- Utiliteitsgebouwen in risicoklasse 3 en 4

Installaties van gecertificeerde beveiligingsbedrijven en alarminstallaties mogen op een PAC worden aangesloten.

Het streven is om tot de afspraak te komen dat de politie een alarmprioriteit 1 toekent, indien aan de voorwaarden wordt voldaan dat de vereiste elektronische en bouwkundige maatregelen zijn getroffen en na alarmverificatie als er alleen elektronische maatregelen zijn getroffen.

Vakbekwaamheid
Deelgebied 1: Alarminstallateur
- Diploma Technicus = TBV of
- Diploma Monteur = MBV (alle monteurs)
- Diploma Adviseur = ABV (in ontwikkeling)
Deelgebied 2: Technisch beveiligingsbedrijf
- Diploma Technicus = TBV (minimaal 1 persoon)
- Diploma Monteur = MBV (alle monteurs)
- Diploma Adviseur = ABV (in ontwikkeling)
Deelgebied 3: Bouwkundig beveiligingsbedrijf
- Diploma Technicus = TBV of
- Diploma TBMB (minimaal 1 persoon)
- Vakbekwaamheid monteurs omschrijven in kwaliteitshandboek

Veiligheidsplan
Bij het maken van een beveiligingsplan zijn de deelgebieden voor elektronische (E), bouwkundige (B) en organisatorische (O) maatregelen van toepassing.
De wijze van alarmering en de alarmopvolging maken ook deel uit van het veiligheidsplan.

Een beveiligingsplan bevat:
- Beschrijving van het te beveiligen object
- Doelstelling van de beveiliging
- Beschrijving materiële en immateriële attractieve zaken
- Uitkomst van de risico analyse met risicoklasse
- Bouwkundige, elektronische en organisatorische maatregelen

Documenten
- Beveiligingscertificaat
- Alarminstallatiecertificaat
- Bouwkundig beveiligingscertificaat
- Procescertificaat
- (Rolluik beveiligingscertificaat - nog niet uitgewerkt)

Het procescertificaat heeft betrekking op het ontwerpen, uitvoeren en onderhouden van de drie deelgebieden.
De certificaten zijn 5 jaar geldig, mits een onderhoudscontract is afgesloten, er elk jaar onderhoud wordt gepleegd en het risico niet verandert. Anders is het certificaat slechts 1 jaar geldig. Tijdens het onderhoud moet er opnieuw een risicoklassen bepaling plaats vinden.

Als het certificaat is verlopen moet er een nieuw veiligheidsplan gemaakt worden. Dit geldt ook bij gewijzigde omstandigheden, zoals verbouwingen, stijging in waarde goederen enz.

Het beveiligingscertificaat wordt alleen afgegeven als aan alle maatregelen (OBESCAR) is voldaan.
Voor het alarminstallatiecertificaat moet voldaan worden aan de O - E - S maatregelen en voor het bouwkundig beveiligingscertificaat aan de O - B maatregelen.

De certificaten krijgt het BORG beveiligingsbedrijf van een geaccrediteerde certificatie-instelling. De certificaten mogen alleen worden gegeven als aan het geconstateerde niveau wordt voldaan.
De oplevering mag alleen uitgevoerd worden door een TBVer.

Storingen
Voor het verhelpen van een storing van de alarminstallatie geldt een maximum van:
48 uur = woningen in risicoklasse 1 t/m 3
24 uur = woningen in risicoklasse 4
24 uur = utiliteitsgebouw in risicoklasse 1 t/m 2
12 uur = utiliteitsgebouw in risicoklasse 3 t/m 4

De storing dient verholpen te worden door de certificaathouder, zolang deze verantwoordelijk is voor het onderhoud van de installatie. Binnen een half uur na melding van de storing, wordt opdrachtgever op de hoogte gebracht van de voorgenomen actie om de storing te verhelpen.

Kwaliteit
In het kwaliteitshandboek wordt vastgelegd:
- Tekenen voor geheimhouding
- Beschrijving controle activiteiten
- Beschrijving procedures
- Registratie van projecten
- Beheer dossiers
- Documentenbeheer
- Beheersing vakbekwaamheid en betrouwbaarheid
- Klachten
CCV
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) stimuleert en ondersteunt private en publieke partners bij de realisatie van criminaliteitspreventie en veiligheid.

Het Centrum is een initiatief van de ministeries van Justitie en BZK, het Verbond van Verzekeraars, werkgeversorganisatie VNO-NCW, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Raad van Hoofdcommissarissen (Politie).
Het CCV beheert verschillende kwaliteitsregelingen op het gebied van brand- en criminaliteitspreventie.
NCP
NCP Certificatie is een certificatie instelling op het gebied van diefstalpreventie en brandveiligheid. Certificering is het afgeven van een onafhankelijke derde verklaring dat een gerechtvaardigd vertrouwen geeft over het aantoonbaar voldoen aan normen en voorschriften.

Bedrijven kunnen o.a. door NCP certificatie laten beoordelen op het voldoen aan de criteria die staan in de kwaliteitsregelingen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.

De NCP geeft o.a. het Handboek Beveiligingstechniek uit waar de regelgeving voor beveiligingstechniek in is vastgelegd.
Over buitendetectie zegt het Handboek echter niets.

Draadloos
Voor het gebruik van draadloze componenten zijn de volgende regels van toepassing:
- Ze moeten gecertificeerd zijn
- Een onderhoudscontract is verplicht
- Doormelding naar GSM van de opdrachtgever is toegestaan
Draadloze componenten mogen toegepast worden bij Ed en Es, klasse 1 en 2 objecten in woningen en (daadwerkelijke) klasse 1 objecten voor bedrijven, instellingen, winkels en showrooms.

PAC
De belangrijkste eisen voor een PAC staan in document 2.3.5:
De PAC moet beschikken over (4.5.1):
- Risico adres
- Telefoonnummers van tenminste 2 sleutelhouders
- Actiename per door te melden separate functie
- Eventueel inschakelen politie, bewaking of brandweer
- Alle gegevens m.b.t. overeengekomen dienstverlening

De PAC moet aan de politie doorgeven (4.5.7):
- aanvang en beeindiging contract met abonnee
Als de korpschef daarom schriftelijk verzoekt:
- Aard en situering object, in- en uitgangen
- Het beveiligde gebied met afzonderlijke zones
- Soort alarm (inbraak, brand, overval)
- Naam en adres van persoon die installatie heeft aangelegd
- Alarmopvolging die na doorgeven van het alarm binnen 15 minuten aanwezig zal zijn.

Brandbeveiliging
Brandtechnische voorzieningen zijn belangrijker dan de inbraakwerende maatregelen.

Nooduitgangen zijn goed op niveau Bs te brengen. Panieksluitingen voor nooddeuren zijn manueel getest door de SKG en komen voor op de lijst van geteste producten. Omdat ze niet van buiten af te ontgrendelen en vergrendelen zijn ontbreekt het (R) teken.

Installatievoorschriften
De installatievoorschriften zijn vastgelegd in document 2.4.1. van het Handboek Beveiligingstechniek van de NCP.
Leidingen en kabels moeten in werkplaatsen, beneden 2,8 meter, in gesloten buis of kabelwegen worden gelegd.
Kabeldoorvoeringen in vloeren moeten zijn beschermd met slagvaste buis die tenminste 4cm boven de vloer doorloopt of zijn beschermd door de constructie waarin zij zijn opgenomen.

Beheer en onderhoud
Het BORG Certificaat is maximaal 5 jaar geldig als er minstens 1x per jaar onderhoud wordt gepleegd door een BORG-bedrijf.
Tijdens het onderhoud moet er een nieuwe risicoklassebepaling gedaan worden.

Zet de plaatsingsdatum op de accu om deze binnen de gegarandeerde levensduur te kunnen vervangen.
Het beheersen en verminderen van storingen is mogelijk door:
- Het registreren van storingen
- Preventief onderhoud

Het onderhoudsdocument bevat:
- NAW-gegevens beheerder/gebruiker
- Risico gewijzigd ja/nee
- Gebruik gewijzigd ja/nee
- Datum onderhoud
- Globale omvang van het onderhoud
- Actualiteit waarschuwingsadressen
- Naan en handtekening onderhouder
- Naam en handtekening opdrachtgever

Het klantendossier bevat:
- Offerte
- Aard en situering object, in en uitgangen en zones
. De zones zijn ook van belang voor de PAC/Politie
- Het uitgevoerde beveiligingsplan
- Kopie certificaat
- Installatieplattegronden of omschrijving
. omschrijving alleen bij kleine objecten
- Soorten alarmering (inbraak, overval, brand enz.)
- Kabellijsten en/of groepenverklaring
- Meldkamerformulier met waarschuwingsadressen
- Registratie gele en rode kaarten
- Storing en onderhoudsregistratie
- Autorisatieformulier
- Registratie nodeloos alarm, wijziging risico
- Mogelijkheid om in werkgeheugen CCS te komen
- Onderhoudsovereenkomst

Regeling Nodeloos Alarm (1 mei 1996)
De meeste nodeloze alarmen worden veroorzaakt door menselijke fouten bij de bediening.
De Raad van Hoofdcommisarissen en de Vereniging van Particuliere Beveiligingsorganisaties (VPB) kwamen de thans geldende regeling overeen:
- Aanpak nodeloos alarm in de eerste plaats door de PAC
- PAC houdt een administratie bij
- PAC deelt gele kaart uit bij 2e nodeloos alarm binnen 3 maand
- Binnen 3 maanden na de gele kaart volgt een rode kaart
- Na rode kaart wordt de politie niet meer gewaarschuwd, voordat de gebruiker/eigenaar of een manbewaker het alarm heeft geverifieerd.

Als een BORG gecertificeerd beveiligingssysteem wordt aangesloten op een BORG erkende PAC dan dient dit aan de PAC te worden gemeld middels een Meldingsformulier conform het model in het Handboek Beveiligingstechniek van het NCP.
De PAC is na aanmelding verplicht te controleren of de alarminstallateur in het bezit is van de vereiste diploma's en bovendien dient de PAC te beschikken over documenten waaruit blijkt dat de alarmapparatuur gecertificeerd is.
Een autorisatieformulier wordt door de klant ondertekend om de PAC toestemming te geven gecontroleerde downloadactiviteiten uit te voeren.

Als de PAC een inbraakmelding van een alarmsysteem doorgeeft aan de politie dan gaat de politie alleen naar de locatie als vast staat dat de sleutelhouder binnen 15 minuten aanwezig is.
De politie wacht nog maar 15 minuten bij het object op de sleutelhouder.

Protocol Stil-overval-alarm
Door de Raad van Hoofdcommisarissen is in samenspraak met het landelijk projectteam overvalcriminaliteit (PTO) een protocol opgesteld om het aantal nodeloze overvalmeldingen terug te dringen. De hoofdpunten van het protocol zijn:
- Vakkundig aangelegd overval-alarm-systeem
- Alleen opvolging bij een BORG-installatie en BORG-PAC
- Activering is een doelbewuste handeling
- Instructie over het gebruik en gevolgen
- De ondernemer moet de kennis op peil houden
- PAC levert basisgegevens aan politie
- Politie maakt een benaderingsplan voor het object
- Bij bedrijven toegestaan, na toepassing voorwaarden
- Bij woning niet toegestaan, tenzij de politie toestemming geeft, omdat gebleken is dat het woonhuis een overval risico heeft.

BORG Beveiligingsbedrijf
Het bedrijf beschikt over een bedrijfsgebouw met klasse 3 beveiliging, voor deelgebied 3 volgens klasse 2 en een inbraakwerende kast met klasse CEN 0 of een compartiment Cn.
Wijzigingen in de regeling BORG Beveiligingsbedrijf hebben de goedkeuring nodig van de Raad Criminaliteitspreventie.

Bedrijfsvoertuigen waarin klantgegevens achter blijven moeten voorzien zijn van alarmsysteem SCM klasse 2 en meeneembeperkende maatregelen.
De alarminstallateur kan aansprakelijkheid bij particulieren niet uitsluiten. Het Burgerwetboek noemt dit onredelijk bezwarende voorwaarden.
NEN
Er zijn diverse normen:
NEN1010
Als de CCS (centrale Controle Stuureenheid vast wordt aangesloten op het 230V lichtnet valt dit sinds de wijziging van 1 januari 1999 onder de NEN1010. Het zelfde geldt als er beveiligingsverlichting wordt aangesloten.

NEN2654
Onderhoudscontract voor inbraakdetectie installatie.
APV
In de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) is o.a. vastgelegd welke eisen er gelden bij de toepassing van akoestische alarmering buiten en optische signalering. De APV kan per gemeente verschillend zijn. Meestal wordt de modelverordening van de VNG luid alarm (aangepast) overgenomen in het APV.

Het akoestische alarm mag buiten niet meer dan 90 dBa zijn, heeft een beperkte werkingsduur van maximaal 3 minuten (soms 2) en geen repeterend karakter, volgens een modelverordening voor luid-alarm van het VNG. Tevens moet de installatie door een BORG-erkend bedrijf zijn aangelegd.

Het flitslicht valt ook onder de luid-alarm-verordening. In veel gevallen (onbewoond gebied, industrieterrein, winkelcentra) verstoort een flitslicht de openbare orde niet en het flitslicht is een herkenningspunt op het object voor de alarmopvolger.

De rolluiken verordening van sommige gemeenten bepaalt dat in een aangewezen gebied totaal gesloten rolluiken niet zijn toegestaan.
Weerkorps
In de Wet op de Weerkorpsen zijn wettelijke bepalingen opgenomen voor beveiliging. Hierin zijn de alarminstallateurs niet opgenomen, wel de Particuliere Beveiligingsbedrijven (geüniformeerd toezicht), geld- en waardetransport en de Particuliere Alarm Centrales (PAC's). In de WPBR zijn wel bepalingen opgenomen voor alarminstallateurs.

De oude Wet op de Weerkorpsen is wel blijven bestaan, want het is nog steeds verboden als weerkorpsen in Nederland de openbare orde te handhaven. Wel kunnen burgers de 'ogen en oren' van de politie zijn, bijvoorbeeld in een Buurtpreventie project. Geüniformeerd (en bewapend) de openbare orde handhaven is een exclusieve overheidstaak.
WPBR
Per 1 april 1999 is de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus (WPBR) van kracht. De wet heeft betrekking op:
- Alarminstallateurs (monteur, niet bedrijf)
- Manbewaking (ND-nummer)
- Bedrijfsbeveiliging (BD-nummer)
- Geld- en waardetransporteurs
- Recherchebureaus
- PAC's
Volgens deze wet moeten alle alarmsystemen op 1-4-2004, aangesloten op een PAC, uit gecertificeerde alarmcomponenten zijn samengesteld.
Voor alarmsystemen van voor 1 april 1999 geldt dat ooit geregistreerde componenten hun registratie behouden en niet vervangen hoeven te worden. (circulaire 2002, nr. 4)
Een bedrijfsbeveiliger mag geen manbewaking doen bij andere bedrijven, wel kan men optreden als sleutelhouder.

Document 2.1.1

Alarminstallateurs
De alarminstallateurs zijn in de wet opgenomen om de meer dan 90% nodeloze alarmen te beperken. De bouwkundige beveiliging is daarom niet opgenomen in de wet.

De wet spreekt over 'personen' als alarminstallateur en niet over bedrijven. Dus de monteur, ontwerper van het beveiligingsplan, zelfs de kabeltrekker is hoofdelijk aansprakelijk en niet de directie van het beveiligingsbedrijf.

De eisen voor de alarminstallateur zijn vakbekwaamheid en betrouwbaarheid. In de BORG-regeling zijn kabeltrekkers echter uitgesloten, als zij geen inzicht hebben in het beveiligingsplan. Alle medewerkers (adviseurs, verkopers, enz.) dienen echter wel te beschikken over een verklaring van betrouwbaarheid. Geheimhouding van vertrouwelijke gegevens is geeist.

Er is pas sprake van een alarminstallatie als er een melding naar een centrale wordt doorgegeven.
De minister kan eisen stellen aan gebouwen en uniformen voor beveiligingsbedrijven, behalve de alarminstallateur.

PAC's
PAC's mogen alleen alarmsystemen aansluiten als het plan (ontwerp), de installatie en het onderhoud is gebeurd door alarminstallateurs die vakbekwaam zijn en beschikken over een verklaring van betrouwbaarheid.
De PAC dient na te gaan of een installateur in het bezit is van de vereiste diploma's en overige documenten waaruit blijkt dat de alarmapparatuur gecertificeerd is.

De verklaring van betrouwbaarheid wordt afgegeven door korpschef, of namens hem, van het politiekorps in de regio waar desbetreffende persoon woonachtig is.

De WPBR kent geen leerling alarminstallateur. Nieuw personeel moet dus al vakbekwaam zijn en beschikken over MBV of TBV.

De wet spreekt NIET over erkende beveiligingsbedrijven.
De minister kan eisen stellen aan de kwaliteit van de alarmapparatuur.
RPBR
De Regeling Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus werkt de kaders van de WPBR uit.

Document 2.1.3

Vakbekwaam
Een Manbewaker moet vakbekwaam zijn en beschikken over het diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker. De leerling beveiliger heeft 12 maanden de tijd om dit diploma te behalen.
De leerling alarminstallateur bestaat niet, hij moet vanaf dag één vakbekwaam zijn en beschikken over een MBV of TBV diploma.

De PAC moet geaccrediteerd zijn, bijvoorbeeld door de Stichting Kwaliteitsborging Preventie (NCP).
Alarmapparatuur moet gecertificeerd zijn voor doormelding naar de PAC.
De PAC verplicht zich om begin/eind van de overeenkomst met klant van alarmsysteem te melden bij de korpschef van de regio waar het object zich bevindt en als de korpschef daarom schriftelijk vraagt:
- Aard object + in- en uitgangen + zones
- Soorten alarm (inbraak, overval, brand)
- Naam en adres van monteur die de installatie heeft aangelegd
- Persoon die binnen 15 minuten aanwezig zal zijn.
- Sleuteladres

Document 2.1.4

Beveiligingsbedrijf
Het beveiligingsbedrijf moet integer handelen bij het verkrijgen van opdrachten.
Er mag niet in strijd met de belangen van de veiligheidszorg gehandeld worden.
De organisatie mag zich niet schuldig maken aan strafbare feiten.
De goede naam van de bedrijfstak mag niet geschaad worden.

Manbewaker
Particuliere beveiligingsbedrijven (manbewakers) verstrekken legitimatiebewijzen:
Groen = Ongediplomeerde medewerkers
Grijs = Gediplomeerde medewerkers
Geel. = Particuliere rechercheurs
Blauw = Tijdelijke medewerkers met beperkte vergunning (b.v. bij evenementen)
Groen is vervangen door een grijs legitimatiebewijs met de aantekening dat het één jaar geldig is.
Op het uniform van de manbewaker is onder alle omstandigheden het embleem duidelijk zichtbaar, aan de linker- of rechtervoorzijde, op de revers of een plaats die daarmee overeenkomt.
Het embleem is vervaardigd van zilverkleurig metaal of is doormiddel van borduurwerk met zilverdraad op het uniform aangebracht.

- ND toelatingsnummer voor Manbewakers
- BD toelatingsnr. Bedrijfsbeveiliger
- PAC nummer

Buitengewoon Opsporingsambtenaar
Per 1 januari 2008 is het speciale insigne voor de Buitengewone Opsporingsambtenaar (BOA) ingesteld, zodat deze goed herkenbaar is voor het publiek.
Onder andere conducteurs, parkeer- en duinwachters en milieu-inspecteurs dragen met ingang van die datum dit insigne.
De BOA heeft opsporingsbevoegdheden die bestaan uit:
- Identiteit controleren
- Proces-verbaal opmaken
- Boetes uitschrijven
- Personen aanhouden
- Het aanhouden van personen is toegestaan als deze worden verdacht van een strafbaar feit.

Een BOA volgt een speciale opleiding om het nodig te leren over wetten en regels en krijgt dan voor vijf jaar de opsporingsbevoegdheden die bij zijn functie horen. Na die vijf jaar moet een BOA opnieuw examen doen.
MARSH
Het Risk Management Programma Onderwijsinstellingen PO/VO heeft tot doel om materiële schaden, veroorzaakt door de verzekerde gevaren te reduceren en daarmee de continuïteit van de onderwijsinstelling beter te garanderen.

Vandalisme, inbraak en brandstichting zijn de meest voorkomende schaden aan onderwijsinstellingen.

Afhankelijk van het verzekeringscontract geven verzekeraars een hoge korting op de premie indien een kopie van een geldig NCP BORG Certificaat (BORG Beveiligingscertificaat) overlegd kan worden.

Marsh is wereldwijd de leidende professionele dienstverlener op het gebied van risicoanalyse, risicobeheer, verzekering en herverzekering. Marsh geeft, samen met Aon, o.a. de VNG-Raamovereenkomst voor onderwijsinstellingen PO/VO (Primair Onderwijs / Voorgezet Onderwijs) uit.

ELECTRO-FICTION Website
. Auteur: Wim Klein
. Update: 5-5-2008