INDEX |
Inleiding |
Het doel van een toegangscontrolesysteem is om te bepalen wie, wanneer, waar, toegang
verleend wordt tot een terrein of gebouw. Deze toegang wordt vaak geregeld met een
toegangskaart die voor een kaartlezer wordt gehouden. Na een elektronische verificatie
wordt vervolgens bijvoorbeeld een deur ontgrendeld.
De gegevens die bij de kaart horen worden opgeslagen in een computer en bijbehorende controllers. Dit betreft persoonsgegevens en wanneer het beveiligde gebied is betreden en verlaten. Behalve voor toegangscontrole worden deze gegevens ook gebruikt voor ontruiming van een gebouw bij calamiteiten en controle van werktijden. Bij zo een aanwezigheidsregistratie is sprake van een personeelvolg- en informatiesysteem. Met betrekking tot het vastleggen van persoonlijke gegevens in een toegangscontrolesysteem is de Wet op de ondernemeingsraden (WOR) en de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) van toepassing. |
Regeling Elektronisch Toegangsbeheer |
In samenwerking met VEBON is de Regeling Elektronisch Toegangsbeheer opgezet.
Doel van de regeling is te zorgen dat het toegangscontrolesysteem correct functioneert en voldoet
aan de vastgestelde specificaties. Bedrijven kunnen zich op basis van de regeling laten
certificeren.
In deze regeling wordt het plan van aanpak, de integriteit en de deskundigheid van alle betrokkenen omschreven en via certificering geborgd. Er zijn ook regels opgesteld waar een leverancier aan moet voldoen: - Gescreend en opgeleid personeel - Opleidingsfaciliteiten voor installateur en eindgebruiker - Professionele helpdesk - (ISO9000) kwaliteitssysteem - Nederlandse handleidingen - Voorraadhoudend - Continuiteit organisatie Hier hoort ook de levering van een integraal, goed werkend systeem bij waarvoor, na deskundige installatie, opleiding van de eindgebruiker en onderhoudscontract, een certificaat kan worden afgegeven. Controle van de kwaliteitsnormen van het PvE, de leverancier, de installateur en het systeem geschiedt door Kiwa. Gecertificeerde leveranciers van toegangscontrolesystemen zijn te herkennen aan het keurmerklogo. |
WBP - Wet bescherming persoonsgegevens |
Een persoonsgegeven is elk gegeven betreffende een geidentificeerde of identificeerbare
natuurlijke persoon. Een persoonsgegeven kan direct of indirect identificeerbaar zijn.
Identificeerbare gegevens zijn naam, personeelsnummer, vingerafdruk, pasfoto of burgerservicenummer. Alleen of in combinatie met elkaar zijn deze gegevens dermate uniek dat iemand met vrij grote mate van zekerheid geindentificeerd kan worden. De WBP is van toepassing als deze gegevens geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd worden verwerkt, vanaf het moment dat de gegevens worden verzameld, vastgelegd, geordend, bewaard, geraadpleegd, ter beschikking gesteld, met elkaar in verband worden gebracht tot en met het moment van vernietiging. Persoonsgegevens mogen alleen verzameld worden voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden (art.7). Het doel is niet alleen belangrijk voor het verzamelen van persoonsgegevens, maar ook de verdere verwerking van de gegevens wordt gespiegeld aan het doel (aan wie mogen de gegevens verstrekt worden, art.9). Als de gegevens niet langer nodig zijn voor desbetreffende doel, moeten ze worden vernietigd (art.10). De omschrijving van het doel of de doelen blijkt doorgaans uit de melding die de verantwoordelijke van de gegevensverwerking over het algemeen moet doen bij het College Bescherming Persoonsgegevens (art.27). Artikel 13 van de WBP bepaalt dat de verantwoordelijke passende technische en organisatorische maatregelen neemt om de persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of onrechtmatige verwerking. Naarmate de gegevens een gevoeliger karakter hebben of een grotere bedreiging van de privacy betekent, worden er zwaardere eisen gesteld aan de beveiliging. |
Persoonsgegevens |
Het doel van het verzamelen van persoonsgegevens in een toegangscontrolesysteem kan zijn:
- Bepalen van toegangsrechten tot (delen van) het gebouw. - Vastleggen van aanwezigheid binnen het gebouw. - Interne controle en bedrijfsveiligheid. Persoonsgegevens die opgeslagen kunnen worden zijn o.a.: - Naam en adres - Geboortedatum en geslacht - Telefoonnummer enz. - Personeelsnummer - Pasfoto - Toegestane ruimten en tijdstip Het doel van bezoekersregistratiesysteem is gelijk aan een toegangsregistratiesysteem, alleen de gegevens die vastgelegd worden verschillen. Hier kan gedacht worden aan: - Naam en adres - Geboortedatum en geslacht - Telefoonnummer enz. - Firma naam - Toegestane ruimten en tijdstip - Reden van bezoek - Gegevens uit het identiteitsbewijs Voor het verwerken van persoonsgegevens moet een rechtmatige reden zijn: - De onderzochte persoon moet toestemming geven. - Het nakomen van wettelijke verplichtingen. - Gerechtmatige belang van de verantwoordelijke. - Gerechtmatige belang van derden die gegevens ontvangt. Uitzondering is als het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de onderzochte persoon, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt. |
Aanmelding |
Een toegangscontrolesysteem moet voor de inbruikname worden gemeld bij het College
Bescherming Persoonsgegevens (CBP), de overheidsinstelling die toezicht houdt op de naleving
van de privacywetgeving in Nederland. Bij het CBP moeten de volgende gegevens gemeld worden:
- Naam en adres van de verantwoordelijke. - Doel(einden) van de verwerking. - Van wie worden de gegevens verwerkt. - De opgeslagen gegevens. - Ontvangers van de persoonsgegevens. - Overdracht gegevens buiten de Europese Unie. - Algemene beschrijving van de beveiligingsmaatregelen. Het CBP neemt de melding op in een openbaar register (www.cbpweb.nl), waarmee transparantie wordt bereikt. Hiermee kan iedereen zien hoe met zijn persoonsgegevens wordt omgegaan, zodat men gebruik kan het recht op inzage, verwijdering of afscherming. Dat hoeft niet als de verwerking is vrijgesteld van aanmelding op grond van het vrijstellingsbesluit WBP. In principe valt een toegangscontrolesysteem ook onder de vrijstelling. De gegevens mogen echter niet langer bewaard worden dan strikt noodzakelijk en geen informatie bevatten die voor de doelstelling van het systeem niet noodzakelijk zijn. Daarnaast moet bij desbetreffende persoon bekend zijn welke gegevens opgeslagen worden (transparantie) en mogen niet meer personen de gegevens inkijken dan voor de doelstelling noodzakelijk is. |
WOR - Wet op de ondernemingsraden |
Op de werkplek moet behalve met de WBP ook rekening gehouden worden met de algemene normstelling
van goed werkgeversschap (7:611 Burgerwetboek) en met de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
In artikel 27 van de WOR is bepaald dat de ondernemingsraad het instemmingsrecht heeft voor voorgenomen besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen inzake technologische voorzieningen als deze gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen Dit instemingsrecht is dus van toepassing op toegangscontrole- systemen. In overleg met de ondernemingsraad kunnen afspraken worden gemaakt die worden vastgelegd in een reglement. Bij ondernemingen zonder ondernemingsraad (minder dan 50 werknemers) is op basis van jurispudentie verdedigbaar dat overleg gevoerd moet worden met een personeelsvertegenwoordiger. als uitvloeisel van het goed werkgeversschap. Het reglement kan de basis vormen voor de aanmelding van het toegangscontrolesysteem bij het CPB. |
Gebruiksvergunning |
Brandbeveiligingsconcepten, Bouwbesluit, Gebruiksvergunning, Arbowet, verzekeraars, etc. hebben
elk te maken met het veilig kunnen vluchten.
De gebruiksvergunning wordt afgegeven door de gemeenten. Gemeenten en brandweer worden in de praktijk veelal geconfronteerd met hun achterstand in advieswerk, beoordeling van aanvragen voor bouw- en gebruikersvergunningen en de handhaving daarvan. Met het Bouwbesluit zijn de bouwvoorschriften landelijk geregeld. De Gemeente toetst bij de aanvraag van een bouwvergunning allereerst op de bouwkundige eisen van het Bouwbesluit en vervolgens op de lokaal van kracht zijnde Bouwverordening met de daaruit voortkomende voorschriften die te maken hebben met het (brandveilig) gebruiken van het gebouw. Dat laatste is tevens van belang voor de gebouwfuncties waarbij de gebruiksvergunning een rol speelt. Onderwerpen die in de bouwverordening een rol kunnen spelen zijn naast de bereikbaarheid van het gebouw voor brandweervoertuigen, de beschikbaarheid van bluswater ook de aanwezigheid van brandmeld- en ontruimingsinstallaties, rook- en warmteafvoer voorzieningen, aanwezigheid van kleine blusmiddelen, de maximale bezetting en inrichting van het gebouw. De Gemeente zal bij de beoordeling doorgaans gebruik maken van het advies van de Brandweer en VNG- of NIBRA- documenten zoals bijvoorbeeld Handreiking Brandpreventiebeleid bestaande bouw (NIBRA, 2002) en Een brandveilig gebouw installeren (NBF/LNB/NIBRA, 2002). Nood- en vluchtdeuren zijn per definitie in uitvoering en beheer problematische deuren. De eisen zijn nogal tegenstrijdig. Gemakkelijk en snel zonder sleutel naar buiten, maar aan de andere kant eisen voor inbraakwerendheid. Ook op ander gebied kunnen de eisen nogal eens haaks op elkaar staan. Zo zouden in de horeca en disco's vanwege geluidshinder in bepaalde situaties geen vluchtdeuren mogen worden toegepast. Of mogen de vluchtdeuren bij een calamitiet niet over de openbare weg (trottoir) naar buiten mogen draaien. En als ze al naar buiten draaien, hoe voorkom je dan dat er buiten tegen de deur geen fietsen worden geplaatst of dat er auto's tegenaan worden geparkeerd? Aan ontwerp, uitvoering en beheer van nood- en vluchtdeur situaties zal veel aandacht moeten worden besteed om tot verantwoorde en goed functionerende oplossingen te komen. De complexe problematiek leidt ertoe dat het verlenen van gebruikersvergunningen steeds meer integraal moet plaatsvinden. Integraal betekent hier dat brandweer, milieudienst, arbeidsinspectie, bouw- en woningtoezicht en indien nodig ook politie in voorkomende complexe situaties met elkaar om de tafel gaan zitten. |
Bouwbesluit 2003 |
Het in augustus 2001 gepubliceerde Bouwbesluit in Staatsblad 410, werd in juridische zin in
2003 van kracht. In de 2003-versie van het Bouwbesluit gaat het om de invoering van de al in
1998 bekende tweede fase Bouwbesluit, alsmede de conversie.
Dat laatste is een poging om het Bouwbesluit gebruikers- vriendelijker te maken, maar feit is dat de meeste deskundigen en de Brandweer vinden dat ook na deze vereenvoudiging de brandveiligheidsvoorschriften in het nieuwe stelsel moeilijk blijven te doorgronden. Door introductie van de bezettingsgraadklasse is een relatie gelegd tussen de bouwvergunning en het gebruik van het gebouw. Ook is er getracht de eisen in overeenstemming te brengen met bouwtechnische eisen uit andere wetten. Het nieuwe Bouwbesluit stelt eisen voor nieuwbouw, maar ook minimum eisen voor bestaande bouw. In het Bouwbesluit is in hoofdstuk 2 "Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid", onder de Afdelingen 2.17, 2.18 en 2.19 (Artikel 2.145 t/m 2.182) het veilig vluchten tijdens brand geregeld. Daarbij staan twee hoofdpunten centraal: - Geen hinder in de vluchtroute door op slot zijnde deuren. - Deuren mogen niet tegen de vluchtrichting in draaien. Daarnaast worden in deze artikelen bijvoorbeeld vluchtweglengte en -capaciteit geregeld, evenals minimale afmetingen, loop- afstanden, het in twee richtingen moeten kunnen vluchten, etc. Medio 2005 zal het Bouwbesluit 2005 in werking treden. Daarbij zal een definitie voor het begrip nooddeur worden ingevoerd: "Een deur die uitsluitend is bestemd om het bouwwerk te ontvluchten". Een dergelijke deur mag niet als een schuifdeur worden uitgevoerd. Wel mag deze deur over een trottoir draaien. De afmetingen van de vrije openingen van zo'n deur moeten 850*2300mm of groter zijn. |
Arbowet |
De Arbowet zegt in alle eenvoud dat voor een veilig en gezond gebouw gezorgd moet worden. |
Verzekeraar |
Verzekeraars wijzen op de negatieve gevolgen voor de aansprakelijkheidsdekking bij een lakse handhaving van de Arbowet. |
Eigenaar |
Eigenaren van gebouwen mogen niet te weinig of zelfs niets doen. Dat mag niet; noch
qua morele-, noch qua feitelijke aansprakelijkheid voor de eventuele gevolgen.
Gebouweigenaren en -gebruikers moeten dus eerst zelf het initiatief nemen, evenals andere bij
het veilig kunnen vluchten betrokken partijen
zoals ontwerpers, bouwers, installateurs, beheerders en adviseurs.
Naast orientaties over de mogelijke risico's, de bouw- en arbo-regelingen en de eventuele aanvraag voor een gebruikers- vergunning zal het initiatief voor het maken van een plan van aanpak voor bedrijfshulpverlening moeten worden genomen, waaronder een vlucht- en ontruimingsplan. |
Europese normen |
Een viertal normen maakt de communicatie over ontwerp en uitvoering over de toe te passen
deurafsluitingen gemakkelijk:
- NEN-EN-179, Sluitingen voor nooduitgangen - NEN-EN-1125, Panieksluitingen - NEN-EN-13633, Elektrisch gestuurde vluchtdeursluitingen - NEN-EN-13637, Elektrisch gestuurde nooddeursluitingen De Europese normen NEN-EN 1125 en NEN-EN 179 zijn met instemming en medewerking van de Nederlandse normcommissie in Europees verband ontstaan. Een aanvaarde norm betekent in Nederland dat de richtlijnen hiervan bindend kunnen worden voorgeschreven door opdrachtgevers van bouwprojecten. Hier is echter geen sprake van een wet. In de praktijk worden de richtlijnen echter wel bindend voorgeschreven. NEN-EN-1125 - Vluchtdeur De norm die minimum eisen aangeeft ten aanzien van vluchtdeuren in gebouwen waar publiek vrije toegang heeft; een zogenaamd openbaar gebouw. Daarbij kunt u denken aan cafe's, bibliotheken, theaters, winkels, scholen, ziekenhuizen en bioscopen. De belangrijkste eisen met betrekking tot vluchtdeuren in openbare gebouwen zijn: - Vluchtdeur moet worden voorzien van horizontale duwstang- . of horizontale duwbalkbediening. - Aandrukkracht voor bediening horizontale duwstang of . duwbalk mag niet meer dan 8kg bedragen. - Vluchtdeur mag niet zwaarder zijn dan 200kg. - Vluchtdeur mag niet hoger zijn dan 2500mm. - Vluchtdeur mag niet breder zijn dan 1300mm. Ook bepaalt deze norm de eisen die worden gesteld aan anti-paniekbeslag in samenhang met druk-, en trekproeven, corrosieweerstand en duurzaamheidtests. Een produkt is conform NEN-EN-1125 met: - Antipanieksluiting bediend door een horizontale balk. - Horizontale balk minimaal 60% van de deurbreedte. - Duurtest doorstaan van 200.000 keer openen en sluiten. - Daarna met zijdelingse druk te openen met max. 220N kracht. - Corrosiebestendig, 96 uur zoutneveltest. - EN nummer en classificatie op produkt. - Test door onafhankelijk instituut. - CE markering. NEN-EN-179 - Nooddeur De norm die minimum eisen aangeeft ten aanzien van nooddeuren in gebouwen waar een beperkte toegang geldt. Hierbij kunt u denken aan flat- en appartementengebouwen, kantoren, opslag- en/of stookruimten. Niet iedereen heeft vrije toegang tot het gebouw of deze ruimten. De belangrijkste eisen met betrekking tot nooddeuren in beperkt toegangkelijke ruimte's en gebouwen: - Nooddeur mag worden voorzien van pushpad en/of . insteek antipaniekslot met dag- en nachtschoot. - Aandrukkracht voor bediening pushpad mag . niet meer dan 8kg bedragen. - Nooddeur mag niet zwaarder zijn dan 200kg. - Nooddeur mag niet hoger zijn dan 2500mm. - Nooddeur mag niet breder zijn dan 1300mm Ook bepaalt deze norm de eisen die worden gesteld aan anti-paniekbeslag in samenhang met druk-, en trekproeven, corrosieweerstand en duurzaamheidtests. Een produkt conform NEN-EN-179 met: - Sluiting bediend door kruk of duwplaat. - Duurtest doorstaan van 200.000 keer openen en sluiten. - Corrosiebestendig, 96 uur zoutneveltest. - Test door onafhankelijk instituut. - CE markering wanneer standaard wordt ingevoerd. Belangrijk Bij twijfel is het verstandig om altijd te kiezen voor een oplossing die voldoet aan de eisen van NEN-EN-1125, behorend bij 'vluchtdeuren in openbare gebouwen'. U kiest dan voor de veilige kant. |
Nooddeuren |
Bij nooddeuren en vluchtdeuren hebben we te maken met tegenstrijdige belangen.
Veilig naar buiten De voorwaartse kracht van een dringende en duwende menigte kan vooraan bij een niet opengaande vluchtdeur oplopen tot een dodelijke 500kg. Onder die omstandigheden is de eis begrijpelijk dat zonder sleutel te gebruiken en met een lichte druk op een vergrendeling het veilige aansluitende terrein moet kunnen worden bereikt. Bij het veilig vluchten uit gebouwen maakt men verschil tussen vlucht- en nooddeuren. Bij nooddeuren gaat men uit van een relatief klein aantal gebruikers die bekend zijn met de situatie in het gebouw. De term vluchtdeur is van toepassing in gebouwen met een publieksfunctie. Bij een nooddeur mag dan ook een relatief eenvoudige sluiting zonder sleutel worden toegepast met een deurkruk of een drukplaat (NEN-EN-179). Voor vluchtdeuren geldt de eis dat onder de meest onaangename omstandigheden de deuren altijd geopend kunnen worden door een relatief lichte druk op een horizontale bedieningsstang of balk (NEN-EN-1125). Die lichte bedieningskracht op de bedieningsstang of -balk moet tot op zekere hoogte gehandhaafd blijven, ondanks de druk op het deurblad door de opdringende mensenmassa. Bij de benodigde maximale bedieningskrachten moet bij een panieksluiting worden gedacht aan circa 8kg bij een onbelast deurblad en 22kg bij een deurbladbelasting van 100kg. Inbraakwerendheid Bij inbraakpreventie zijn de rollen voor nood- en vluchtdeuren in buitengevels omgekeerd. Snel eruit is bij inbraakpreventie accoord wanneer uitbraakpreventie in een beveiligingsplan geen rol speelt. Maar het kan uiteraard van buitenaf gezien niet lang genoeg duren voordat men na braak binnenkomt. Voor deze (nood- en vlucht)deuren in buitengevels wordt door verzekeraars meestal een omschreven niveau van inbraakwerendheid geeist volgens NEN-5096. Bij toepassing van een alarmsysteem zal een gebruikelijk contact op de deur eerst functioneren op het moment dat de deur opengaat. Dat is te laat. Als er gedetecteerd wordt moet dat direct bij aanvang van de aanval op de deur zijn, maar dat is nog niet zo eenvoudig zonder kans op frequent nodeloos alarm, maar wel oplosbaar. Afhankelijk van het risiconiveau zullen in het deurblad voorzieningen moeten worden getroffen ter voorkoming van het gemakkelijk manipuleren van de bedieningsstang van buitenaf (gaatjes boren e.d.). Dat kan in hogere risicosituaties bijvoorbeeld worden opgelost door toepassing van gelamineerd deurbladmateriaal waarin een laag mangaanstaalplaat is opgenomen. Sloten met een paniekfunctie kunnen qua inbraakwerendheid niet op de bekende wijze gecertificeerd worden. De met "sterren" aangegeven mate van inbraakwerendheid zal dan ook niet op dit soort sloten worden aangetroffen. Ze voldoen niet aan de daarvoor geldende eis dat ze aan de binnenzijde met een sleutel moeten kunnen worden afgesloten. Dat zou problemen kunnen opleveren met bijvoorbeeld de eisen van verzekeraars. In praktische zin is het probleem evenwel goed te ondervangen omdat de keurende instantie SKG voor dat doel verklaringen kan afgeven waaruit de inbraakwerende waarde van het slot blijkt ("sterren"), met uitzondering van de eis van afsluitbaarheid aan de binnenzijde. Oneigenlijk gebruik Een euvel is ook dat nood- en vluchtdeuren maar al te vaak door personeel en bezoekers oneigenlijk worden gebruikt. De motieven voor dit ongewenste gebruik lopen nogal uiteen: - Via de kortste weg naar buiten - Even roken - Ventileren bij warm weer - Diefstal - Het naar binnen loodsen van ongewenste personen, etc. Wanneer de daardoor ontstane risico's als hoog worden ingeschat, dient het gebruik van de vluchtdeuren 24 uren per dag gedetecteerd te worden. Dat kan als onzichtbaar onderdeel van een (inbraak-) alarmsysteem. In veel gevallen kan het risico van oneigenlijk gebruik van de nood- of vluchtdeur voldoende worden beperkt door toepassing van aanvullende, duidelijk zichtbare middelen die een barriere vormen voor het gebruik van deze deuren. Bij juiste toepassing van de verticale schuivende beveiliging is in praktische zin geen sprake meer van een extra handeling. Het verhoogt in theorie niet of nauwelijks voelbaar de bedieningskracht. Een (ingebouwd) lokaal acoustisch alarm zal de aandacht trekken bij het ongewenste gebruik van die deur. Dergelijke oplossingen kunnen ook onderdeel zijn van een meer uitgebreid (draadloos) alarmsysteem met doormelding naar een centrale post en koppeling aan een gesloten TV-circuit. Elektrische gestuurde deurvegrendelingen Voor deze vorm van vergrendeling en sturing zijn de Europese normen NEN-EN-13633 (vluchtdeuren) en NEN-EN-13637 (nooddeuren) ontwikkeld. Er is een zeer breed scala aan mogelijkheden waaronder het integreren in brand- en inbraakmeldsystemen, toegangscontrole- en tijdregistratiesystemen en overvalbeveiliging. Belangrijk zijn de door de brandweer gehanteerde randvoorwaarden met betrekking tot; - Ruststroomprincipe (geen spanning = ontgrendelen) - Handbediening (groene bedienknop met instructie) - Centrale bediening (alle deuren gelijktijdig ontgrendelen) - Automatische sturing (brandmelding = ontgrendelen) Voor de nood- en vluchtdeuren wordt de voorkeur gegeven aan elektromagnetische vergrendelingen. Elektro-sloten mogen ook worden toegepast, op voorwaarde dat een speciale schootconstructie het gemakkelijk ontgrendelen bij duwkrachten op het deurblad voldoen waarborgt. Al vluchtend hoopt men op het eindpunt van de vluchtroute snel naar buiten te kunnen. Bij beheerst vluchten gaat het doorgaans goed, maar bij duwen en dringen wordt het gevaarlijk rond vluchtdeuren en nooduitgangen. Onder die omstandigheden is de eis begrijpelijk dat zonder een sleutel te gebruiken het veilige aansluitende terrein moet kunnen worden bereikt. De te gebruiken vluchtdeuren moeten onder de geschetste omstandigheden dan ook heel gemakkelijk geopend kunnen worden. In de praktijk blijkt dat nog zeer vaak slecht geregeld. De sluitingen functioneren slecht of zelfs niet en zijn soms van (hang)sloten en kettingen voorzien. Daarnaast zien we allerlei vreemde vergrendelingen waarbij eerst een glasplaatje of glasbuisje ingeslagen moet worden alvorens kan worden ontgrendeld. Bij de sleutelkastjes ontbreekt vaak de sleutel. Voorts blijkt dat men de ruimte voor de vluchtdeuren nogal eens als (tijdelijke) opslagplaats gebruikt, zodat de deuren niet of zeer moeilijk bereikbaar zijn. Als eis kan dus alleen maar resteren dat aan capaciteit, projectering, uitvoering en beheer van vluchtdeuren geen concessie mogen worden gedaan. Onvoorwaardelijk moet steeds gelden: onder alle omstandigheden zonder sleutel snel in vluchtrichting te openen. |
ELECTRO-FICTION Website
. Auteur: Wim Klein . Update: 15-11-2007 |